Via een ongeïsoleerd dak gaat enorm veel warmte verloren. Isoleren is dus de boodschap! In de meeste woningen wordt de zolder gebruikt als opbergruimte. Dan is het voldoende om alleen je zoldervloer te isoleren. Maar als je je zolder als volwaardige leefruimte wil gebruiken, isoleer je best het dak zelf.
Onderdak aanwezig?
Let op: in deze klus gaan we ervan uit dat er een onderdak is én geen dampremmende laag aanwezig is. Niet helemaal duidelijk wat we bedoelen? Het artikel Vermijd vochtproblemen: het verschil tussen onderdak en dampscherm schept duidelijkheid.
Vermijd irritaties!
We werken ook met minerale wolsoorten, zoals glas- of steenwol, die irriterende neveneffecten kunnen hebben op huid, ogen en luchtwegen. Verlucht de werkruimte zo veel mogelijk en gebruik liefst beschermende werkkledij en een mondmasker. Ga met onze Premielinker ook na op welke premies je recht hebt.
Materiaal: | Gereedschap: |
---|---|
|
|
Stap 1: gaten en kieren isoleren
- Vooraleer je de grote dak- en vloeroppervlakken isoleert, kan je kleine gaten en kieren op moeilijk te bereiken plekken isoleren met PU-schuim.
- PU-schuim is in de handel verkrijgbaar in spuitbussen met een lang spuitstuk zodat je in de meest onhandige hoeken kan komen, en sommige spuitbussen kan je zelfs ondersteboven gebruiken.
- Breng het schuim aan zoals aangegeven op de verpakking en laat het drogen.
Stap 2: lattenstructuur plaatsen
- Dakisolatie bij bestaande gebouwen wordt meestal aangebracht tussen de draagbalken of kepers. Door de isolatiedekens (uit minerale wol zoals glas- of steenwol) tussen de balken te knellen, blijven ze vanzelf vastzitten.
- Isoleer meteen dik genoeg. Dus geen 10, maar gerust 14 cm. Om je een idee te geven: 14 cm is het minimum voor een nieuwbouw met een bouwvergunning in 2016, terwijl een passiefhuis al richting 25 cm gaat.
- Als de draagbalken niet dik genoeg zijn, schroef je bijkomende houten latten op de constructie.
- Voor een makkelijke plaatsing kan je de balken eerst voorboren.
Stap 3: isolatiemateriaal aanbrengen
- Je kan hellende daken isoleren met flensdekens die al van een dampdichte laag zijn voorzien, of met niet-beklede isolatiedekens waartegen je een afzonderlijk lucht- of dampscherm plaatst.
- Als de draagbalken niet volgens standaardafmetingen zijn geplaatst, moet je de isolatie zelf op maat snijden met een groot gekarteld mes. Gebruik in dat geval niet-beklede isolatiedekens en snij ze telkens een centimeter te ruim af, zodat ze tussen de draagbalken klemmen.
- Rol de isolatiedekens van boven naar beneden tussen de draagbalken en niet ze vast. Als je flensdekens met een dampdichte laag gebruikt, moet die laag naar de binnenzijde gericht zijn. Kleef de overlappingen in dat geval ook zorgvuldig af met tape.
Stap 4: dampscherm plaatsen
- Het plaatsen van een dampscherm (polyethyleenfolie) is alleen nodig als je isolatiedekens hebt gebruikt die nog niet voorzien zijn van een dampwerende laag.
- Niet de folie in horizontale banen vast op de draagbalken. Laat de banen minstens 10 cm overlappen en plak de naden af met tape.
Stap 5: wand afwerken
- Om het plafond af te werken zijn gipskartonplaten - die je achteraf kan verven, behangen, betegelen of bewerken met decoratieve pleister - het meest geschikte materiaal.
- Schroef horizontale montagelatten tegen de draagbalken van het plafond om de gipskartonplaten tegen te bevestigen.
- Maak openingen voor wandcontactdozen en sanitaire voorzieningen in de gipskartonplaten. Hiervoor is een klopboor het meest geschikt.
- Idealiter zijn de gipskartonplaten 10 mm korter dan de hoogte van de ruimte. Zaag ze op maat met een decoupeerzaag of gebruik een scherp mes.
- Bevestig de gipskartonplaten met een elektrische schroevendraaier op de montagelatten. Zorg dat de gipskartonschroeven loodrecht in de platen dringen.
- Schroef door tot de schroefkop in de gipsplaat is verzonken.
- Na het bekleden van de wand, breng je voegband aan over de naden tussen de gipskartonplaten en werk je de naden af met speciaal voegsel.
- Ook de gipskartonschroeven werk je af met voegsel.