Een terrasvoeg maakt of kraakt je terras voor een groot deel. Je kan er dus maar beter genoeg aandacht aan besteden. Er bestaan vier soorten voegmaterialen: zand, cement, polymeer en epoxy.
Zand
Zand gebruik je best voor klinkers en tegelvoegen met een voegbreedte van hooguit 2 mm. Let op: zand kan uitspoelen. Bovendien is er gevaar op onkruidvorming. Gebruik zand enkel op een waterdoorlatende ondergrond zoals zand of stabilisé. Bij een ondergrond als beton vergroot het gevaar op uitspoelen. Zand breng je aan door het in te vegen en aan te trillen, zodat de voeg zich goed vult en verdicht. Herhaal dit proces een paar keer. Op vlak van kleur kan je kiezen tussen wit of grijs. Bij loskomende voegen moet je het zand er zoveel mogelijk uitblazen of -spuiten. Vul de voeg daarna terug op en tril die aan met een speciale rollende trilplaat. Gebruik geen mechanische trilplaat: dan maak je de structuur kapot.
Cement
Cement is geschikt voor bredere voegen van 1 cm. Kies voor een gestabiliseerde of betonnen ondergrond: om scheurtjes te voorkomen, moet de ondergrond heel stabiel zijn. Voorzie ook uitzegvoegen om spanningen op te vangen. Voor een degelijk resultaat voeg je cement best met de hand. Bij erg gladde tegels kan je het eventueel ingieten, maar denk eraan dat je dan veel opkuiswerk hebt. Kasseien zijn hierin de uitzondering. Op vlak van kleur ben je beperkt tot grijs. Bij loskomende voegen moet je alle losse stukken uitkappen of slijpen en ze terug vullen. Dit is een tijdelijke oplossing: cementvoegen springen door spanningen in de ondergrond. Een slechte afwatering kan die spanningen veroorzaken.
Epoxy
Bij epoxy gelden dezelfde aandachtspunten als bij cementvoegen. De voegen zijn waterdicht en geven kleurverdieping aan het materiaal door de epoxy die achterblijft. Heb aandacht voor het materiaal waarmee je epoxy op voorhand moet mengen. Naargelang het type kunnen dit twee of drie componenten zijn. Het aanbrengen moet zeer nauwkeurig gebeuren. Respecteer altijd de droogtijd. Loskomende voegen behandel je op dezelfde manier als exemplaren van cement. Op vlak van kleur kan je kiezen tussen wit, grijs, zwart, granietkleuren, beige en geel.
Polymeerzand
Polymeerzand kan je gebruiken voor voegen van 2 mm tot 1,5 cm. Het is een vaste flexibele voeg die onkruid en insecten geen kans geeft. Polymeerzand kan je snel plaatsen. De grote flexibiliteit van het materiaal vangt bovendien spanningen op. Polymeerzand kan je, op beton na, op eender welke soort ondergrond gebruiken. Polymeer moet je invegen en aantrillen zodat de voeg zich goed vult en verdicht. Ga er eventueel meerdere keren over. Veeg de oppervlakte schoon, eventueel met een bladblazer. Verzadig de voegen met water en laat alles 24 uur drogen. Na 90 minuten is de voeg bestand tegen regenbuien. Beschadigde voegen maak je nat en verwijder je met een spatel tot minstens 3 cm diep. Vul ze daarna weer op, maak ze nat en laat ze drogen.
Tip: Bij ruwe oppervlakken zoals beton, uitgewassen of gehamerd materiaal en kleiklinkers kan je enkel zand of polymeerzand gebruiken. De andere soorten kleven in de holtes en op het oppervlak.
Zo voorkom je voegproblemen
De opbouw van de ondergrond en uitvoering is heel belangrijk. Als basislaag gebruik je best een grof materiaal, daarop komen de steeds fijnere lagen. Tril elke laag goed aan. Met impregneermiddelen of coatings kan je de voegen beschermen.
1. Verkleuring?
Als je voegen verkleuren, kan je ze reinigen. De meeste voegen zijn gemaakt op basis van natuurlijke grondstoffen die bestand zijn tegen uv-straling. De oorzaak van verkleuring is altijd vervuiling.
2. Mosvorming?
De enige remedie tegen mosvorming is je voegen regelmatig schoonmaken. Een beschermlaag aanbrengen kan helpen. Gebruik NOOIT een hogedrukreiniger, want je spuit zowel de stenen als de voeg stuk. De poriën openen zich en vergroenen nadien veel sneller. Mosvorming doet zich bovendien voor op alle oppervlakken en is in ons klimaat nu eenmaal niet te vermijden.
Lees ook: