Vloerverwarming vindt steeds meer zijn weg naar nieuwbouw en verbouwingen. Maar welke invloed dit type verwarming heeft op de vloeropbouw, roept bij veel (ver)bouwers vragen op. Misschien omdat er een 'nat' en een 'droog’ systeem is, elk met zijn specifieke opbouw? Samen met Bart Wouters van installatiebedrijf ECO-W bespreken we de verschillende vloerlagen en brengen we de verschillen in kaart.
Bovenstaande afbeelding toont de basis (1) van je latere vloer. Dit kan een vloerplaat zijn of welfsels. Hierop worden de binnen- en buitenmuren gemetseld, en komen de leidingen en bedrading (2) van je ventilatie, sanitair, elektriciteit ... .
Zoals je ziet is dit niet bepaald een effen oppervlak om op verder te werken. Het is dan ook nodig om deze leidingen uit te vullen met een uitvulchape of gespoten PUR. Reken op een laag van zo'n 5 centimeter. De isolatie (6) zorgt ervoor dat je vloerverwarming geen warmte kan afgeven aan de muren.
"Ik zie dat de traditionele chape stilaan verdwijnt, terwijl PUR aan populariteit wint", aldus Bart Wouters van ECO-W. "De klassieke chape ruimt plaats voor meer isolerende varianten, met bijvoorbeeld kleine piepschuimbolletjes erin. Om de steeds strengere EPB-eisen op te vangen."
Hou bij het soort uitvullingslaag rekening met het type vloerverwarming dat erop gaat komen.
Vanaf de uitvullaag (2) verschilt de vloeropbouw naargelang het soort vloerverwarming. Bij een 'droog' systeem komen de verwarmingsbuizen boven de uitvullaag, bij een 'nat' systeem is er eerst een volledige laag isolatie. "Er is ook nog een variant waar je de verwarmingsbuizen op een noppenfolie plaatst."
"Bij de droge variant zitten de buizen in een speciale isolatielaag." Deze systeemplaat (3) is voorzien van de nodige uitsparingen, die het buizen plaatsen vergemakkelijkt. "Hierop komt een laag die de warmte gelijkmatig verdeelt. Het materiaal moet natuurlijk uitstekend geleiden. Wij werken met aluminium platen."
"Bij een nat systeem isoleer je met harde isolatieplaten (3) of werk je rechtstreeks op een isolerende onderisolatie met een dampscherm."
Bij beide systemen volgt dan een laag chape, de zogenaamde dekvloer (4). Bij een 'nat' systeem liggen de buizen in deze chape. Vandaar de naam: over de buizen wordt de vloeibare, natte chape gestort. Dat in tegenstelling tot het 'droge' systeem.
De dikte van deze laag verschilt. Bij het natte systeem loopt die op tot 6 à 8 centimeter, om een gelijkmatige temperatuurverdeling te garanderen. Bij het droge systeem is 6 centimeter traditionele chape al voldoende. Met vloeichape volstaat 4 cm al. "En dat scheelt toch wel enkele centimeters in je vloeropbouw. Een dikkere chape betekent ook een grotere warmtebuffer." Hierop komt dan de afwerking (5).
Hoogte vloeropbouw
"Als je vloerverwarming wil, hou dan rekening met de opbouwhoogte. Een droog systeem neemt zo'n 13 tot 18 centimeter in beslag, een nat tussen de 18 en 20 centimeter. Je architect moet dat incalculeren. Als er te weinig centimeters voorzien zijn, wordt het moeilijk om de vloerverwarming correct te installeren. Elk dossier is anders, verschillende opties zijn mogelijk. Win advies in bij een vakman."