Het onderdak is een beschermlaag tussen pannen (of leien) en de isolatie. Het beschermt de isolatie tegen inwaaiend vocht, sneeuw, stof en wind. Samen met het dampscherm vormt het onderdak een belangrijk onderdeel van een goede dakisolatie.
Materialen
Onderdaken zijn er in verschillende materialen:
- Vezelcementplaten
- Houtvezelplaten
- Pvc-platen
- Een (polypropyleen)folie.
Over het algemeen gaan de harde materialen als vezelcement en houtvezel langer mee.
Dampopen
Het onderdak moet dampdoorlatend zijn. Dan kan eventueel vocht onder het dak toch weg. Dat is belangrijk om condensatie te voorkomen. Want natte isolatie verliest zijn isolerende capaciteiten.
Vrije baan naar de goot
Eventueel lekwater moet ongehinderd over het onderdak naar de goot kunnen. Daarom maakt je dakwerker de onderdelen van het onderdak zoals folie en platen met verticale tengellatten vast op de spanten of gordingen.
Pas je onderdak aan aan de helling
Een flauwe dakhelling vraagt om een aangepast onderdak. Alleen zo ben je zeker van de waterdichtheid. Bij zo'n flauw dak moet je er dus secuur op toezien dat het onderdak nergens kieren of spleten vertoont. Anders bestaat de kans op insijpeling. Ook moet je dakwerker de materialen zo glad mogelijk plaatsen. Zonder kuiltjes of putjes waar het water blijft staan.
Isoleren is ook luchtdichtheid
Een luchtdicht onderdak is belangrijk omdat het energieverliezen minimaliseert.