Bordes, balusters, de tredeneus… Geen idee waar deze termen op slaan? Hoog tijd om je trappenjargon wat bij te schaven. Wij trekken ons trappenwoordenboek voor je open.
1. Bordes
Dit tussenplateau creëert een rustpunt bij het belopen van een trap. Het bordes verbindt twee trapniveaus en kan voorkomen bij een rechte trap, kwartdraaitrap (90°) en dubbelkwartdraaitrap (180°). En bij de trapaanvang en het trapeinde. In openbare gebouwen is een tussenbordes verplicht als een trapniveau bestaat uit meer dan zeventien optreden.
2. Aantrede
De horizontale afstand tussen de voorkant van twee opeenvolgende treden is de aantrede. Bij normale trappen is dit 20 à 22 cm, bij luie trappen 23 à 25 cm of meer en bij steile trappen 16 à 19 cm of minder.
3. Optrede
De optrede is de hoogtemaat van twee opeenvolgende treden, gemeten van bovenkant trede tot bovenkant trede. Die ligt meestal rond 18 cm bij normale trappen. Bij een hoogtemaat van 16,5 à 17,5 cm of minder, spreken we van een luie trap. Bij 19 à 19,5 cm van een steile trap.
4. Stootbord
Het verticale trapdeel dat twee opeenvolgende treden verbindt, is het stootbord of de tegentrede. Dit komt enkel voor bij gesloten trappen.
5. Tredeneus
Deze term staat voor de overlapping van twee opeenvolgende treden. Die is meestal 4 of 5 cm en laat je toe om je schoentip onder de bovenliggende trede te plaatsen. Zo krijg je een volle tredediepte van bv. 25 cm, 20 cm aantrede plus 5 cm neus. Deze diepte kan je alleen gebruiken bij het opgaan van de trap. Bij het dalen heb je enkel de beschikbare aantrede, in dit geval 20 cm.
6. Verdreven trede
Deze trede met schuine vorm komt altijd voor bij kwartdraai– en dubbelkwartdraaitrappen zonder tussenbordes.
7. Trapboom
De trapboom of trapwang is de zijkant van de trap waarin de trede bevestigd is of op rust. Bevindt de trapboom zich tegen de muur? Dan is het een muurboom. Bevindt die zich aan de binnenzijde, dan is het een binnenboom.
8. Borstwering
Deze leuning of balustrade sluit de trapopening aan de vrije zijden af en voorkomt dus dat je in de trapopening kan lopen. De borstwering kan bestaan uit allerlei materialen: hout, staal, glas, metselwerk …
9. Doorloophoogte
Dit is de hoogte gemeten tussen de onderzijde van het plafond aan het einde van de trapopening tot de onderliggende trede. In België wordt hiervoor een norm van +/- 2 m gehanteerd, in Nederland is dat +/- 2,3 m.
10. Baluster
Verwar de balustrade niet met een baluster. Die laatste is een trapspijl en maakt de verticale verbinding tussen de handgreep van de leuning en de trapboom. Balusters kunnen allerlei vormen hebben: vierkant, rechthoekig, rond.