De oprit is het eerste je wat je ziet als je thuiskomt, maar meestal het laatste wat op de planning staat bij een (ver)bouwproject. Het is belangrijk dat je je oprit aanglegt volgens de regels van de kunst. Hierbij spelen zowel de oriëntatie als de verschillende materialen en de aanleg een grote rol.
Waar komt je oprit?
De oriëntatie van je oprit hangt af van het perceel en de inplanting van je woning. Heb je veel plaats voor of naast je woning? Dan komt daar doorgaans de oprit. Houd ook rekening met de voordeur, de carport of garage en de berging. Het is handig als je oprit daar zo dicht mogelijk bij ligt. Bijvoorbeeld wanneer het hard regent of wanneer je thuiskomt van het boodschappen doen.
Welk materiaal voor je oprit?
Beton, klinkers, kasseien, natuursteen, grind, kiezel, dolomiet, grasdallen… het aanbod aan bestratingsmaterialen voor je oprit is enorm uitgebreid. Je keuze hangt af van je persoonlijke voorkeur, maar toch houd je best met enkele zaken rekening. Het gewicht dat je oprit moet dragen, bijvoorbeeld. Houd je dus zeker aan de minimumdiktes:
- Sierbestrating in beton: 5 cm
- Natuursteen: 4-5 cm
- Keramisch: 2 cm
Keuze gemaakt? Informeer je dan goed over de eigenschappen van dit materiaal en vraag naar de eventuele onderhoudsvoorschriften. Zo blijft je oprit lang in goede staat.
Zelf je oprit aanleggen
1. Stel een plan op
Eens je bepaald hebt waar je oprit precies moet komen, is het tijd voor het opmaken van een plan? Dit kan je zelf doen op een blad millimeterpapier, al is de hulp inroepen van een tuinaannemer of architect geen slecht idee. Zij kunnen namelijk perfect inschatten hoeveel materiaal je nodig hebt en op welk budget je moet rekenen.
2. Maak de grond vrij en voorzie een kantopsluiting
Met een uitgewerkt ontwerp ben je helemaal klaar om eraan te beginnen. Eerst maak je de grond vrij. Hoe diep je dient uit te graven, bepaal je door de dikte van de fundering, eventuele onderfundering, de straatlaag en het bestratingsmateriaal op te tellen. Vervolgens plaats je een kantopsluiting. Deze zorgt ervoor dat de bestrating op z’n plaats blijft en voorkomt dat de straatlaag wegspoelt.
De afstand van de kantopsluiting bepaal je door tijdelijk een strook bestrating aan te leggen over de totale breedte. Zo vermijd je knip- en paswerk achteraf. Je plaatst de kantopsluitingen in gestabiliseerd zand. Vervolgens maak je een stut van schraal beton of gestabiliseerd zand zodat de kantopsluitingen op hun plaats blijven. Zorg ervoor dat deze verticaal waterpas geplaatst zijn en ook horizontaal mooi aansluiten.
3. Kies de juiste fundering
Welke fundering je nodig hebt, hangt af van de bestrating die je kiest. Kies je voor grind, dan dien je 36 cm grond af te graven. Deze vul je op met 25 cm steenslag en 6 cm drainerende zand. Hierop plaats je de grindstabilisatiematten die je vult met zo’n 5 cm grind.
Ook bij bestratingsmaterialen als beton, natuursteen en keramiek is de opbouw van de (onder)fundering van groot belang. De ondergrond moet steeds stabiel, goed verdicht en droog zijn. Indien er geen stabiele ondergrond is – bijvoorbeeld bij klei of leemzand) – dien je een onderfundering van 20 cm steenslag of betonpuin (0/20 of 0/40 mm) te voorzien.
De fundering voor een oprit uit beton, natuursteen of keramiek bestaat uit een laag van ongeveer 15 cm stabilisé (verhouding cement/zand 1:8). Deze verdicht je met een mechanische trilplaat. Voor het wegwerken van eventuele dikteverschillen in de bestrating, breng je een straatlaag van 3 à 4 cm aan. Deze bestaat uit zand/cement of zuiver rivierzand (0/4) en moet je nivelleren en gelijk trekken.
4. Denk aan de afwatering
Houd ook rekening met de afwatering van je oprit. Het regenwater moet natuurlijk weg kunnen stromen. Daarvoor is een hellingsgraad nodig naar de straatkant toe. Voor de meeste opritten volstaat een verval van 1 cm per lopende meter. Andere oplossingen zijn afvoergoten, waterdoorlatende tegels…