Heb je nog nooit gehoord van de Vlaamse Verordening Hemelwater? Toch is ze van toepassing op elke nieuwbouw en bij grondige herbouwprojecten. Deze verordening bepaalt hoe je regen- en afvalwater moet afvoeren en werkt op meerdere niveaus. We maken je wegwijs.
Duidelijke regels voor afvoer van regen- en afvalwater
De manier waarop je regen- en afvalwater afvoert in Vlaanderen is vastgelegd in een gewestelijke stedenbouwkundige verordening. Die bevat alle plichten voor regenwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en de gescheiden afvoer van afval- en regenwater. Daarbij moet je rekening houden met drie niveaus:
- In eerste instantie ben je verplicht om regenwater op te slaan en te gebruiken. Ook wel bekend onder de term regenwaterrecuperatie;
- Op een tweede niveau moet je voorzien in een infiltratiesysteem om water in de bodem te laten dringen;
- Als het écht niet anders kan, mag je tijdelijk bufferen en vertraagd afvoeren via de riolering. Als je bouwgrond niet waterdoorlatend genoeg is, bijvoorbeeld.
Wanneer infiltreren?
Regenwater opvangen en afvoeren naar de riolering spreken voor zich, maar infiltratie is bij velen een onbekend begrip. Wat je zeker moet weten is dat een infiltratiesysteem verplicht is bij nieuwbouw, renovatie of uitbreidingen vanaf 40 m²; bij de (her)aanleg of uitbreiding van een ondoorlatende verharding vanaf 40 m² en bij de aanleg van een afwateringssysteem waarvan het water voordien natuurlijk wegvloeide.
Al bestaan er enkele uitzonderingen. Zo hoef je niet te infiltreren als je bouwgrond kleiner is dan 250 m2. Heb je een regenput en gebruik je het regenwater? Dan mag je de infiltratieoppervlakte verminderen met 60 m2. En als je een groendak hebt met een buffercapaciteit van 35 liter per m2, mag je bij het berekenen van het infiltratiesysteem de dakoppervlakte delen door twee.
Installatie-eisen
Voldoe je niet aan een van de voorwaarden voor een uitzondering? Dan ben je verplicht om een capaciteit van 25 liter per m² afwaterende oppervlakte te voorzien. Een andere eis is een oppervlakte van minstens 4 m² per 100 m² aangesloten verharding.
Hoe werkt regenwaterinfiltratie?
Infiltreren kan op twee manieren. Bovengronds, door de verharde oppervlakte rondom je woning te beperken. Anderzijds ondergronds, met een infiltratiesysteem.
1. Verharde oppervlakte beperken
Gebruik in plaats van ondoordringbare materialen zoals asfalt en beton waterdoorlaatbare verhardingen in de tuin. Zoals grastegels, dolomiet of grind. Halfdoorlaatbare verhardingen zoals stoeptegels en kasseien laten water deels infiltreren via de voegen.
Waterdoorlaatbare verhardingen tellen niet mee bij het berekenen van de infiltratieoppervlakte. Halfdoorlaatbare materialen slechts voor de helft. Ondoordringbare materialen moet je volledig in rekening brengen.
Nog een optie om bovengronds hemelwater te laten infiltreren: een wadi aanleggen. Dat staat voor Water Afvoer Door Infiltratie. Zo’n uitgegraven bedding buffert het water. Let wel: dit is makkelijker haalbaar in een grotere tuin met genoeg vrije ruimte.
2. Infiltratiesysteem installeren
Voor waterinfiltratie bij woningen zijn vooral regenkratten (bekleed met geotextiel aan de buitenzijde) en absorberende blokken interessant. Om deze in de ondergrond te verwerken, wordt eerst een sleuf uitgegraven. Het aantal en de afmetingen van de kratten zijn afhankelijk van de doorlaatbaarheid van de grond en de hoeveelheid verharde oppervlakte die je aansluit.
Belangrijk is de grondwaterstand. Het infiltratiesysteem werkt alleen als de regenkratten of absorberende blokken zich boven de grondwaterspiegel bevinden. Staat het water op jouw bouwperceel vrij hoog, gebruik dan kratten of blokken met een beperkte hoogte en plaats ze zo kort mogelijk bij de regenpijp, zodat je het systeem zo hoog mogelijk kan plaatsen. Stijgend grondwater kan je nooit helemaal uitsluiten. Dicht het infiltratiesysteem daarom nooit helemaal af, zodat het water weg kan.
Meer weten over infiltratie? De infiltratiewaaier van de Vlaamse overheid en Netwerk Architecten Vlaanderen helpt je op weg.