Wil je een tuin creëren die er altijd mooi en gezellig bij ligt? De steeds hetere en drogere zomers hoeven geen spelbreker te zijn. Marc Verachtert, groenjournalist en auteur van het Zakboek voor de Klimaattuin, geeft enkele tips voor een mooie en koele tuin die bestand is tegen droge zomers.
1. Creëer schaduw
Op het heetste moment van de dag kan je tuin wel wat koelte gebruiken. Dat doe je onder andere door voor schaduw te zorgen. En hoe doe je dat beter en natuurlijker dan met een boom? Kies daarbij voor een parasol- of bolboom. Beide hebben een eerder brede dan hoge kruin, waardoor ze voldoende schaduw werpen. Een bijkomend voordeel: een boom koelt de lucht. Hij laat water via zijn bladeren verdampen en stuwt warme lucht daarmee ver de hoogte in. Hierdoor is het in de schaduw van een boom bijna 5°C koeler dan in de zon.
2. Zorg voor een waterbuffer
Niet alle gronden kunnen water even goed vasthouden. Bij een zandgrond kan je dit verbeteren door er per m2 twee emmers compost onder te verwerken. Compost vult de holle ruimtes tussen de zandkorrels en zet zich om tot humus. Ook klei heeft baat bij compost. In dit geval zal het de erg fijne korrels uit elkaar duwen en water en wortels zo meer ruimte geven. Een zandgrond kan je ook verbeteren met bentoniet of kleimineraal (droge kleikorrels in poedervorm). Werk er per 10 m2 ongeveer 2 kg onder. Goed voor alle grondsoorten zijn waterbufferende gelkorrels of -kristallen, die water, meststoffen en andere voedingsstoffen in de wortelzone stockeren tot de wortels er nood aan hebben.
3. Dicht tegen elkaar planten
Planten die dicht tegen elkaar staan, beschermen elkaar. Ze zetten elkaar letterlijk en figuurlijk uit de wind, waardoor er niet ongewild vocht uit hun bladeren verdampt. Tegelijk bedekken ze de grond en voorkomen zo het ontstaan van ‘hotspots’: plekken (donkere) aarde die helemaal blootliggen in de zon en dus vocht afgeven zonder dat de planten ervan kunnen profiteren. Volg de adviezen van het plantencentrum of je tuinaannemer over het aantal planten dat nodig is per m2.
4. Bescherm met mulch
Lege plekjes in de borders moet je dus vermijden, maar laat ze niet zomaar dichtgroeien met onkruid of ander spontaan groen. Strooi liever mulch tussen je planten. Dat is een laag organisch materiaal dat als een isolerend deken werkt. Gemaaid gras kan ook, maar strooi het zeker geen 5 cm dik. Na enkele dagen begint het namelijk al te rotten en te ruiken. Ook houtsnippers zijn niet ideaal. Ze composteren snel en onttrekken daarbij stikstof aan de grond. Dat leidt in het najaar tot een explosie van paddenstoelen.
Verteerde compost kan wel en past tegelijk mooi tussen de planten. Het nadeel is zijn donkere kleur, die de zonnewarmte absorbeert. Hennep- en vlasstrooisel, daarentegen, houden met hun lichte kleur de warmte weg, maar ze springen wel meer in het oog tussen de planten. Andere opties zijn kastanjesnippers, cacaodoppen en pijnboomschors. Zij hebben de meest natuurlijke kleur en verteren erg langzaam, waardoor je ze pas na enkele jaren moet aanvullen.
5. Kies de juiste planten
Ons klimaat evolueert stilaan naar een mediterraan klimaat, maar dat betekent niet dat we massaal moeten overschakelen op olijfbomen, palmen en andere exoten. Ze kunnen wel tegen droogte, maar zijn niet bestand tegen overvloedige stortbuien of een strenge winter. Onderschat onze eigen, vertrouwde tuinplanten niet. Ze kunnen erg veel verdragen. Heel wat onder hen hebben trouwens ingebouwde verdedigingsmechanismes voor momenten waarop ze meer water dreigen te verliezen via verdamping dan dat ze via hun wortels kunnen opnemen. Vraag ernaar in je plantencentrum of aan je tuinaannemer. Wil je een boom planten? Zo kies je de juiste boom voor je tuin.
Ga je zelf op onderzoek? Kijk dan uit naar planten die laten zien dat ze zich kunnen weren tegen droogte. Dat zijn enerzijds zowat alle planten met grijze bladeren of waarvan de bladeren zijn bedekt met een dun viltlaagje of korte haartjes. Het fungeert als filter en zorgt ervoor dat de inhoud van de bladeren niet of minder snel opwarmt en er dus minder vocht uit de cellen ontsnapt. Voorbeelden zijn lavendel, heel wat saliesoorten, ezelsoor en blauw schapengras. Anderzijds heb je planten die net zoals cactussen water kunnen stockeren: de zogenaamde succulenten of vetplanten.
6. Correct planten
Vaste planten, struiken en bomen plant je best in het najaar. Dan geef je ze de kans om zich voor de start van het echte groeiseizoen al in de grond te nestelen. Plant je planten in pot? Dompel ze dan, nog in de pot, een kwartier lang in een emmer water. Laat hem minstens een half uur water opzuigen. Trek daarna de kluit uit de pot en snij met een scherp mesje de wortels los. 2 centimeter diep in de kluit volstaat. Het dwingt de wortels tot vertakken en dus op zoek te gaan naar meer ruimte.
Een goede voorbereiding van de plantplaats is wel cruciaal. Werk dus voldoende compost en/of waterbufferende gelkorrels onder de grond. Steek de plant in de grond en vul het plantgat op met de uitgegraven aarde. Druk vervolgens lichtjes aan en geef ruim water. Van zodra de planten volgend voorjaar in blad komen, geef je nog enkele keren water. Giet eventueel ook nog enkele keren in volle zomer.
7. Giet op het ritme van de regen
Als je planten vaak water geeft, houden ze hun wortels hoog onder het grondoppervlak. Laat ze daarom vanaf het begin zelf op zoek gaan naar water. Wanneer een droogteperiode extreem lang aanhoudt, kan je uiteraard wel eens bijspringen. Best is om een zachte maar langdurige regenbui te imiteren. Helemaal ideaal is het als je gespreid over meerdere uren 15 à 20 l water geeft. Dat is het weekgemiddelde aan regen in ons land.
Dit kan je doen met een zwenk- of zwaaisproeier, of met een druppeldarm, zweetdarm of ander irrigatiesysteem. Installeer het zo vroeg mogelijk in het voorjaar. Als je het in de zomer nog moet aanleggen, is de kans groot dat je je planten beschadigt. Vervolledig het systeem eventueel met sensoren die detecteren wanneer water geven noodzakelijk is. Hebben slechts enkele planten behoefte aan water? Dan volstaat de tuinslang of een gieter. Doe dit liefst ’s avonds. Zo hebben de planten de hele nacht om het water op te zuigen en terug in hun stengels, bladeren en bloemen te stockeren.