Wanneer dien je een oude woning te isoleren? En is dat wel gezond? Moet je dan ook een ventilatiesysteem plaatsen? En hoeveel kost dat? We vroegen het aan Luc Dedeyne, secretaris-generaal bij Ventibel, de federatie van de fabrikanten van ventilatiesystemen.
Nu, misschien beantwoorden we het best eerst een andere vraag: wanneer moet je oude woningen überhaupt isoleren? “Als je sinds 1 januari 2023 in Vlaanderen een woning met een energielabel van E of F aankoopt, dien je die binnen de vijf jaar te renoveren naar label D of beter”, legt Luc uit.
“Voer je daarentegen werken aan je eigen woning uit? Dan hangt het ervan af of je wel of niet een omgevingsvergunning voor die bouwwerken moet aanvragen. Indien ja, moet je voldoen aan de EPB-eisen. Indien neen, doe je wat je wilt … tenzij je aanspraak wilt maken op premies.” Maar los daarvan …
Uiteindelijk is isoleren altijd de beste keus
“Met de luchtkwaliteit valt het in oude woningen meestal wel mee. Ze zijn namelijk meestal een ‘zeef’. De lucht gaat er zo door, via allerlei kieren en spleten. Het probleem is alleen dat er op die manier ook heel veel warmte verloren gaat. Met andere woorden: je doet er altijd beter aan wel te isoleren, want zo maak je je woning meer luchtdicht en verminder je je energieverlies.”
“Als je iets aan je energieverbruik wilt doen, is dat is trouwens de eerste stap: isoleren, inzetten op luchtdichtheid, en zonnewering, nachtkoeling en ventilatie plaatsen. Zo is je energiebehoefte namelijk minimaal in de zomer én winter.”
En nee, je kan je woning niet te veel isoleren. Je kan ze alleen maar te weinig ventileren. Want dat is dan wel nodig. “In een luchtdicht geïsoleerde woning raakt de luchtkwaliteit namelijk niet meer vanzelf geregeld. Er dreigt zich dan van alles in je woning op te stapelen: vocht, CO2, tot zelfs allerlei vluchtige organische stoffen en geuren van bouwmaterialen. Die stoffen zou je nog kunnen filteren, maar CO2 krijg je uiteindelijk alleen uit je woning door te ventileren.”
Keuze tussen drie opties
De volgende vraag is dan natuurlijk: welk ventilatiesysteem kies je? “Ofwel ga je voor ventilatiesysteem C. Daarbij gebeurt de luchttoevoer op een natuurlijke manier, zonder een ventilator, via roosters op de ramen in de droge ruimten, de woon- en slaapkamers. De afvoer van de lucht verloopt via een centrale ventilator met daarop ventielen die de lucht uit de ‘vervuilde’ ruimten halen, zoals de keuken, wasplaats, badkamer of het toilet.”
“Kies je daarentegen voor ventilatiesysteem D, dan werk je met twee ventilatoren. De ene voert mechanisch lucht aan via de woon- en slaapkamers. De andere voert de vervuilde lucht af uit de andere kamers. Typisch voor systeem D is dat je er warmte mee recupereert: het systeem warmt de koude lucht die binnenkomt deels op met de warme lucht die je afvoert.”
Renoveer je bijvoorbeeld alleen je badkamer? “Dan kan je een oplossing voor lokale ventilatie plaatsen. Dat meet het vochtgehalte in de badkamer en ventileert in functie daarvan meer of minder.”
Welke oplossing je ook kiest, het best ga je voor een ventilatiesysteem dat vraag- en/of zonegestuurd werkt, want daarmee verbruik je het minst energie. “Systeem C ventileert altijd naargelang de nood per ruimte. Daarvoor meet de oplossing continu de luchtkwaliteit in elke kamer. Bij systeem D vind je tegenwoordig almaar meer varianten met een dag- en een nachtzone. Zij voeren dan ’s nachts meer lucht aan in de slaapkamer, overdag meer in de woonkamer, en andersom.”
Hoeveel kost zo’n ventilatiesysteem?
“Lokale ventilatie is het goedkoopst. Met 200 à 300 euro heb je al een goede, vraaggestuurde oplossing. Hoeveel je voor systeem C of D betaalt? Da’s moeilijker te zeggen, want je hebt niet alleen de kosten voor het toestel zelf, maar ook voor de nodige luchtkanalen. Reken voor een systeem C op 4.000 tot 6.000 euro. Voor systeem D betaal je 5.000 à 9.000 euro, afhankelijk van hoever je wilt gaan.”