We vroegen raad aan Gert Broeckx van Dubolimburg:
"Het ontstaan van condens is het gevolg van een relatief hoge luchtvochtigheid in combinatie met lage oppervlaktetemperaturen. Het is dus een kwestie van het luchtvochtgehalte zo laag mogelijk te houden (tussen 40 en 60%) en te voorkomen dat de oppervlaktetemperaturen van ramen, muren, vloeren … onder een bepaalde temperatuur komen. Dat noemen ze het dauwpunt en is afhankelijk de parameters luchtvochtigheid en temperatuur."
"In principe isoleert een volle muur van 30 cm minder goed dan thermisch onderbroken aluminium ramen. Je zou er dus vanuit kunnen gaan dat de binnentemperatuur van de muur lager is dan die van de ramen. In dat geval zou de condensatie op/in de muren moeten ontstaan. Dat dit niet gebeurt, of beter gezegd niet zichtbaar is, kan te maken hebben met het feit dat stenen muren vocht kunnen opnemen en terug afgeven. Aluminium ramen hebben die eigenschap niet waardoor de oppervlakkige condensatie daar wel zichtbaar is."
"Bijkomende problemen kunnen koudebruggen zijn. Er mag in geen geval een verbinding gemaakt worden tussen de buitenschaal van het raamkader en de binnenschaal, want dan werkt de thermische onderbreking niet meer. Dit zou het geval kunnen zijn bij foutief geplaatste verankeringsdoken of contact tussen buitendorpel en binnentablet."
"Concreet betekent dit dat de buitendorpel niet voorbij de thermische onderbreking naar binnen toe mag steken en dat het venstertablet aan de binnenzijde niet voorbij de thermische onderbreking mag komen. Men kan hiervoor gespoten PUR gebruiken, maar properder werk kan geleverd worden met dunne isolatiestroken in XPS (geëxtrudeerd polystyreen)."
"Hetzelfde probleem stelt zich wanneer de raamkaders links, rechts en bovenaan de volle muur raken. Op dat moment ontstaat er een verbinding tussen de buitenschaal en de binnenschaal van het raam en koelt het raamkader mee af. Dit fenomeen kan bovendien versterkt worden wanneer er rondom het raam luchtlekken zijn. Het is dus belangrijk dat de ramen aan de buitenzijde van een tochtband en kitvoeg voorzien zijn tussen schrijnwerk en metselwerk."
"Aan de binnenzijde dient een luchtdichte aansluiting gemaakt te worden tussen raamkader en pleisterlaag. Dit voorkomt onder meer dat er inwendige condensatie kan ontstaan. Gespoten PUR geeft onvoldoende garanties dat deze aansluiting in de toekomst luchtdicht blijft. Daarom werkt men beter met (zelfklevende) luchtdichte folies die men mee kan inpleisteren in de dagkanten."
"Vervolgens moet men erover waken dat de luchtvochtigheid in de ruimtes niet te hoog wordt en dat vochtige lucht gecontroleerd wordt afgevoerd. Dit kan door de nodige ventilatievoorzieningen te treffen. Met andere woorden verse luchttoevoer in de droge ruimtes (zoals slaapkamers, leefruimtes etc.) en gecontroleerde afvoer in de natte ruimtes (zoals de keuken, badkamer, toilet, wasplaats …). Men kan hierbij werken met vochtigheidssensoren die ervoor zorgen dat een ventilatie aanslaat wanneer het vochtgehalte een bepaalde grens overschrijdt."
"Het is verstandig om na te denken of men in de toekomst de buitenmuren nog wil isoleren. Of het om buitengevelisolatie gaat of binnenisolatie, het is steeds belangrijk dat de muurisolatie naadloos aansluit op de thermische onderbreking van het raamprofiel. Eventueel kan men in deze fase een dunne laag isolatie plaatsen tegen de zijkant van het raamprofiel waar later op aangesloten kan worden. Daardoor verkleint ook het risico op koudebruggen in deze fase."
"Wat de tochtproblemen aan de deur betreft, ben ik van mening dat enerzijds de tochtborstel niet aansluit op de vloer en dat de rubberen dichting van het deurblad niet aansluiten op de omkadering. Dit laatste kan wanneer het kader niet recht in de deuropening werd ingebouwd of wanneer het deurblad zelf niet recht/vlak is."
"De meeste tochtborstels zijn regelbaar waardoor dat probleem normaal gezien nog opgelost kan worden door de plaatser. Vaak stelt men de tochtborstel bij plaatsing hoger in om te voorkomen dat deze tijdens de bouwwerken beschadigd geraakt. Men kan dan bij de voorlopige oplevering vragen deze juist af te stellen."
"In principe zou de tochthinder, na juiste afstelling, minimaal moeten zijn. Een betere luchtdichtheid bekomt men met een onderdorpelprofiel of ‘Duitse dorpel’. Dat is een dun aluminiumprofiel met dichtingsrubber en werd in het verleden in passiefwoningen toegepast. Vandaag wordt die oplossing meer en meer gebruikt."