Alvast geen makkelijke materie waar het laatste woord nooit over zal gezegd zijn, maar toch interessant en leerrijk.
In het geval dat ons bezig houdt, nog volgende info.
De kosteloos ter beschikking gestelde woning was "eigen goed" van de vooroverleden vader.
De blote eigendom werd verkocht voor de prijs van de blote eigendom, meer bepaald geschatte waarde volle eigendom onder aftrek van 31 % vruchtgebruik. De nalatenschap van de vader is reeds lang minnelijk geregeld geworden.
Nu hebben we alleen nog maar te doen met de nalatenschap van de recent overleden moeder die "vruchtgebruikster" van de woning was maar slechts over een zéér korte periode huur aan de bewonende erfgenaam vroeg.
Als ouder moet je er toch over waken dat je de kinderen gelijk behandelt zoals bij schenking elk eenzelfde deel in een gebouw, terwijl de kinderen liever elk een volledig gebouw hebben. Problemen rijzen als bij het openvallen van de nalatenschap het ene gebouw uiteindelijk een grotere meerwaarde heeft gekregen dan het andere. Een bron voor onenigheid onder de kinderen wat zeker niet de bedoeling was van de ouder en wel het laatste dat hij of zij zou wensen.
In dit geval zijn er voldoende ingredienten om onenigheid te bekomen. Vooreerst is er de verkoop van de naakte eigendom van twee erfgenamen aan een derde erfgenaam. Om de verkoopwaarde te bepalen moet men een inschatting maken van de levenverwachting van de vruchtgebruiker. Er bestaan officiële tabellen die notarissen en rechters hanteren, maar men kan onderling ook een termijn op plakken. Ik schat dat het hier 25 à 30 jaar is. Vandaar ook de 31% aftrek, die de verkopers dus minder krijgen. Als de vruchtgebruiker vroeger overlijdt dan ingeschat is dat ten nadele van de verkopers. Leeft de vruchtgebruiker langer dan is het ten nadele van de koper. Het is dus een kanscontract omdat op voorhand niet te bepalen is voor wie de transactie een voordeel gaat opleveren en hoeveel. Was de vruchtgebruiker bv na één jaar overleden dan hadden de 2 verkopende erfgenamen heel misnoegd geweest over het financiële luik.
Een betere oplossing had geweest dat de vruchtgebruiker op voorhand afstand had gedaan van het vruchtgebruik, maar daar zal men nu geen boodschap aan hebben.