Er is sprake van heirkracht oftewel overmacht wanneer het nakomen van een contractuele of wettelijke verbintenis redelijkerwijze onmogelijk is geworden omwille van een onvoorzienbare en onoverkomelijke omstandigheid die bovendien vreemd is aan de wil van degene die de verbintenis moet uitvoeren.
Wat het recht op het bekomen van een terugdraaiende meter betreft, is er bijgevolg geen sprake van overmacht. Het gaat hierbij immers niet om de uitvoering van een bestaande contractuele of wettelijke verplichting. Van zodra de wettelijke voorwaarden, zoals vastgelegd bij het Decreet inzake digitale meters, niet tijdig zijn vervuld, zal het recht op het bekomen van een terugdraaiende meter verloren gaan. Het zou echter kunnen dat de wetgever, gelet op de gevolgen van de maatregelen i.v.m. het corona-virus, een uitzonderingsregime zal uitvaardigen. Hierover bestaat tot op heden nog geen duidelijkheid.
Indien in de aannemingsovereenkomst echter zou zijn opgenomen dat de werken specifiek met het oog op het bekomen van een terugdraaiende meter en dus binnen de specifiek daartoe voorziene termijn dienen uitgevoerd, zou dit een grond kunnen vormen om de aannemer aansprakelijk te stellen, behoudens wanneer er sprake is van overmacht. In geval van overmacht kan de aannemer immers niet worden aangesproken voor enige contractuele wanprestatie. Het uitvoeren van de verbintenis wordt in dat geval tijdelijk of definitief opgeschort. Zoals blijkt uit de hoger gegeven definitie, dienen een aantal voorwaarden te zijn vervuld vooraleer er sprake is van overmacht.
Tot op heden is er geen lockdown-verplichting van kracht voor de aannemers, op basis waarvan alle lopende werven dienen te worden stilgelegd, zodat er niet automatisch sprake is van overmacht. Wanneer een aannemer zijn werkzaamheden opschort, zal er bijgevolg van geval tot geval bekeken moeten worden of er sprake is van overmacht. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer de aannemer vaststelt dat het bij de uitvoering van de werkzaamheden onmogelijk is om de maatregelen inzake “social distancing” na te leven. Een andere mogelijkheid is het uitvallen van de aannemer die besmet raakt met het corona-virus. Het is in dit geval immers volstrekt verboden zich nog buitenshuis te begeven, waardoor het uitvoeren van aannemingswerken onmogelijk wordt tenzij hij de opdracht aan een onderaannemer kan doorgeven. Ook zou het wegvallen van de bevoorrading een vorm van overmacht kunnen vormen in hoofde van de aannemer.
Wanneer een aannemer zijn werkzaamheden toch zou opschorten, zonder dat er hierbij sprake is van overmacht, zou de bouwheer aanspraak kunnen maken op in de overeenkomst voorziene vertragingsboetes. Wanneer uit de aannemingsovereenkomst blijkt dat de werken specifiek met het oog op het bekomen van een terugdraaiende meter werden uitgevoerd, zou hiervoor eveneens een schadevergoeding kunnen worden gevraagd. Een moeilijkheid hierbij is de begroting van de schadevergoeding. Het is immers aan de bouwheer om aan te tonen welke precies de schade is ten gevolge van het niet-bekomen van een terugdraaiende meter.
Tot slot zou er toepassing kunnen worden gemaakt van de imprevisieleer, op basis waarvan een overeenkomst aangepast kan worden indien er zich na de totstandkoming van de overeenkomst onvoorzienbare omstandigheden voordoen waardoor de nakoming van de verbintenissen sterk verzwaren of bemoeilijkt worden. Aangezien de imprevisieleer in het private aannemingsrecht niet wettelijk verankerd is, zal er enkel toepassing van kunnen worden gemaakt voor zover dit voorzien werd in de aannemingsovereenkomst.
Indien je geconfronteerd zou worden met vertragingen in de uitvoering van aannemingswerken, is de bijstand van een advocaat steeds aangewezen. Jouw advocaat kan jou op basis van de concrete omstandigheden immers adviseren of er sprake is van overmacht en welke stappen er zouden kunnen worden ondernomen.