Vooreerst wat betreft de problematiek van de vergunning geldt het principe dat niet-overdekte constructies, zoals een zwembad, van maximaal 80 vierkante meter vrijgesteld zijn van een vergunning. De vrijstelling is gekoppeld aan bepaalde voorwaarden: ze geldt enkel voor constructies die geen bouwvolume hebben, niet hoger zijn van 1,5 meter boven het maaiveld, 1 meter van de perceelsgrens verwijderd blijven, minder dan 30 meter van de woning verwijderd zijn en niet in een kwetsbaar gebied liggen. Deze regelgeving werd uitgevaardigd op Vlaams niveau.
De gemeente waar de werken plaatsvinden kunnen strengere voorschriften uitvaardigen. Het is dan ook belangrijk dat je deze voorschriften bij je gemeente raadpleegt.
Zoals blijkt uit de door jou verstrekte gegevens werd het zwembad op slechts 40 centimeter van de perceelsgrens gebouwd. Dit betekent dat op basis van voornoemde Vlaamse regelgeving het zwembad niet zonder vergunning geplaatst mocht worden.
Indien je buren een vergunning hebben aangevraagd, heb je normaliter de kans gekregen bezwaar in te dienen tegen het plaatsen van dit zwembad. De gemeente beoordeelt de aanvraag van de vergunning immers op basis van eventuele bezwaren die worden geformuleerd door omwonenden. Indien je geen tijdig bezwaar hebt ingediend, kan je dit niet meer omkeren.
Indien je buren in het andere geval geen vergunning hebben aangevraagd, dan is het zwembad niet wettelijk.
Doch zelfs indien er voldaan is aan de voorwaarden voor een vrijstelling van vergunning of indien er een vergunning werd bekomen, betekent dat niet dat je als buur niets zou kunnen ondernemen tegen de hinder (bv. geluidsoverlast) die is ontstaan sinds het plaatsen van het zwembad. Zo kan er sprake zijn van het verbreken van een voorheen bestaand evenwicht tussen de percelen, er kan met andere woorden sprake zijn van abnormale burenhinder. De sanctionering is dan dat de buur de toestand/het evenwicht moet herstellen in zijn oorspronkelijke staat of maatregelen moet nemen om de hinder op te heffen of te beperken tot een normaal aanvaardbaar niveau.
Vooraleer je beslist welke actie je tegen de buur onderneemt, wijzen wij op het belang van het behoud van een goede relatie met de buren. Naar ons oordeel is het daarom ook aangewezen om in eerste instantie te proberen een minnelijke regeling te bekomen. Partijen kunnen zo onderling overleggen hoe de situatie opgelost kan worden.
Indien een minnelijk gesprek niet tot oplossingen leidt en ook op een eventuele ingebrekestelling niet wordt gereageerd, is de verzoeningsprocedure voor de Vrederechter een volgende optie. Deze verzoeningsprocedure is gratis. Indien geen verzoening wordt bekomen of de buren dagen niet op de verzoeningszitting niet op, dan kunnen verdere gerechtelijke stappen ondernomen worden, zijnde een dagvaarding.
In het kader van een dergelijke gerechtelijke procedure is de kans reëel dat de Vrederechter ter plaatse zal komen om kennis te nemen van de feitelijke toestand en zich eventueel laten adviseren door een gerechtsdeskundige. De bijstand van een raadsman kan dus wel zijn nut hebben.