Conform artikel 2.1.5° van het Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, mag een eigenaar van een woning afsluitingen, zoals bijvoorbeeld palen met draad, tot twee meter hoog plaatsen zonder vergunning (artikel 2.1. 5°).
Een gemeente kan evenwel strengere regels hanteren dan de algemene regels die op Vlaams niveau gelden. Zo bestaat er een kans dat er bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), ruimtelijke uitvoeringsplannen ((G)RUP), dan wel specifieke verkavelingsvoorschriften gelden injouw gemeente die dergelijke omheining niet toelaten. Het is dan ook aangewezen om steeds bij je gemeente navraag te doen naar de specifieke regels die gelden.
Niet-levende afsluitingen (zoals bijvoorbeeld een afscheiding met palen en draad) mogen tot op de uiterste perceelsgrens worden geplaatst. Mits akkoord van beide eigenaars mogen dergelijke omheiningen op de perceelsgrens worden geplaatst. Is er geen akkoord, dan moet de afsluiting tot op de uiterste grens van het perceel worden geplaatst.
Wanneer hier niet aan is voldaan, dan kan je in principe de afbraak van de omheining vorderen.
Deze oplossing is echter vrij drastisch en gebeurt op risico van rechtsmisbruik. Je zal moeten kunnen aantonen dat de omheining bovenmatige hinder veroorzaakt. Beter kan je eerst rond de tafel gaan zitten met je buur en proberen om tot een billijke oplossing te komen, bijvoorbeeld in verband met het onderhoud van het onkruid.
Stel dat de draad wordt aangeplant met de bedoeling een klimplant te laten begroeien, geldt de minimumafstandsregel ten opzichte van de perceelsgrens van 50 centimeter voor levende afsluitingen, zoals bijvoorbeeld hagen.
Vanuit EU-wetgeving werd carboline verboden. Er zijn tegenwoordig wel gelijkaardige stoffen die niet verboden zijn.