Vraag
Mijn dochter, als alleenstaande, sloot een aannemingsovereenkomst af met een sod-bouwfirma voor de bouw van een eengezinswoning op een perceel bouwgrond in haar eigendom. Ondertussen rijzen reeds tal van vragen m.b.t. de overeenkomst, o.m. inzake de toepassing van de wet-Breyne, waarbij blijkt dat deze overeenkomst in het geheel niet strookt met de verplichtingen conform deze wet, maar ook aangaande de nu reeds aangerekende meerprijs voor een kruipkelder, die om stabiliteitsredenen, na uitgevoerde studie op vraag van en op kosten van mijn dochter, noodzakelijk blijkt.
Zij is de discussie met de firma hier aangaande. De bouwwerken zijn nog niet gestart, de vergunningsaanvraag is lopende. Echter betreft deze vraag de rol van de architect in dit hele verhaal. Heden kreeg mijn dochter per e-mail van de architect een architectuurovereenkomst toegestuurd ter ondertekening zonder nadere toelichting. Zij repliceerde dat zij deze niet wenste te ondertekenen om reden dat zij van oordeel was dat deze architect aangesteld was door het sod-bouwbedrijf en dat de aangerekende architectuurkost niet ten laste van haar was maar van het bouwbedrijf.
Na telefonische toelichting door de architect blijkt het volgende: inderdaad valt deze kost t.b.v. 3.100 euro ex. btw ten laste van het bouwbedrijf en is deze kost in de vastgelegde prijs vervat. Echter blijkt dat deze kostprijs slechts het uittekenen van het plandossier en het indienen van de omgevingsvergunningsaanvraag omvat maar niet enige verdere assistentie, zoals toezicht en controle op de uitvoering van de bouwwerken en plaatsbezoeken, nazicht van de werken bij de voorlopige oplevering en het opstellen van het verslag, verslag definitieve oplevering, werfvergaderingen met verslag, enz.
Dit houdt in dat mijn dochter, totaal onkundig op het vlak van woningbouw, zo zij verdere assistentie bij de bouwwerken wenst van de architect, hiervoor 60 euro excl. btw dient te betalen. Dit houdt nog maar eens een meerprijs in t.o.v. de contractueel vastgestelde aannemingsprijs. Mijn dochter heeft geen inspraak gehad in de keuze voor deze architect, noch voorafgaandelijk enig overleg met hem gehad. Contractueel wordt er in de aannemingsovereenkomst niets vermeld aangaande de architect, zijn identiteit, de inhoud van zijn opdracht en de inhoud van zijn takenpakket.
Vraag is dan ook of deze werkwijze strookt met de informatieplicht van het sod-bouwbedrijf ten aanzien van haar als bouwheer én met de deontologische code als van toepassing op de architect in kwestie. Deze minimale opdracht van de architect strookt niet met zijn verplichting om toezicht uit te oefenen op de bouwwerken en verantwoordelijkheid op te nemen voor de correcte uitvoering van de bouwwerken. Mijn dochter komt nu tot de vaststelling dat de contractueel vastgestelde prijs blijkbaar bewust beperkt wordt gehouden om haar als klant er toe over te halen de aannemingsovereenkomst te onderschrijven, maar dat nu blijkt dat toch heel wat bijkomende kosten ten laste van haar zullen zijn die niet werden vermeld in de overeenkomst.
De bouwfirma dekt zich contractueel simpel in door te vermelden dat "alles wat niet vermeld is in deze overeenkomst niet vervat is in de overeengekomen prijs". Dit is pure misleiding. Graag uw visie aangaande deze problematiek. Dank en vriendelijke groeten.