In principe moet je voor alle bouwwerken een vergunning aanvragen. Het woord 'bouwwerken' mag je in dit geval ruim interpreteren. Het herbouwen of verbouwen van een bouwwerk, net als afbraakwerken, ondergrondse of verplaatsbare constructies horen daar bij. Verder ook voor het ontbossen, aanmerkelijke reliëfwijzigingen, bepaalde gebruikswijzigingen van de grond (vb. in een landbouwgebied een hoeve gebruiken als woning) en de aanleg van verhardingen.
Uitzonderingen voor omgevingsvergunning?
Er wordt een uitzondering gemaakt voor een aantal kleinere werken. Uiteraard mogen deze werken niet strijdig zijn met de geldende reglementeringen. Als je bijvoorbeeld een tuinhuis plaatst, moet je de afstand ten opzichte van de perceelsgrenzen nog altijd respecteren.
Voor veel van de hieronder vermelde werken geldt ook dat er geen vergunningsplichtige functiewijziging mee gepaard gaat, noch een wijziging van het aantal woongelegenheden. Vaak wordt ook vermeld dat de werken aan een vergund gebouw moeten gebeuren of in de directe omgeving ervan. Onder dit laatste verstaat men binnen een straal van 30 meter van de uiterste grenzen van het woongebouw.
Uitzonderingen:
- Werfketen, kranen of andere tijdelijke accommodaties.
- Sanitaire, elektrische, verwarmings- en isolatiewerken.
- Binnenverbouwingen (indien geen constructieproblemen of wijziging van aantal woongelegenheden).
- Publiciteitsinrichtingen of uithangborden (maximum één niet-verlicht of niet-lichtgevend uithangbord of een bord "te koop" of "te huur" (max. 4 m²).
- Dakvlakvensters of fotovoltaïsche zonnepanelen (voor hellende daken: maximum van 20% van de oppervlakte van het dakvlak) (voorwaarde geldt niet voor platte daken en kwetsbare of natuurgebieden).
- Verhardingen, tuinpaden in zij- en achtertuinstrook en terrassen (terrassen: niet in voortuinstrook, minimum 1 m van achterste en zijdelingse perceelsgrenzen en niet groter dan 50 m²).
- Ondergrondse constructies (vb. regenwaterput, septische put,…) (enkel voor huishoudelijk gebruik, minimum 1 m van de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen).
- Afbraak van vrijstaande constructies (indien geen historische of esthetische waarde en niet groter dan 100 m²).
- Afsluitingen bestaande uit hout of kunststof palen met een prikkel- of schrikdraad.
- Afsluitingen met een maximumhoogte van 2 m, die bestaan uit betonnen of metalen palen en draad of draadgaas, uit één betonplaat met een maximumhoogte van 40 cm en draad of draadgaas.
- Voortuinmuurtjes in metselwerk (maximale hoogte van 50 cm).
- Smeedijzeren poorten, geplaatst tussen twee gemetselde kolomzwembadenmen met een maximale hoogte van 2 m.
- Houten tuinhuisje, houten dierenhok, houten duiventil, carport met een maximum oppervlakte van 40 m² (moet wel 1 m verwijderd zijn van de perceelsgrens blijven in de achtertuin en 3 m van de zijtuinen).
- Volière of serre (zelfde voorwaarde als tuinhuisje, maar maximale oppervlakte van 10 m²).
- Siervijvers, , zwemvijvers met een maximum oppervlakte van 80 m².
- Rotstuintjes, pergola's (zonder gesloten dak).
- Tuinmuurtjes (niet afsluitingsmuren, maximumhoogte 1,2 m) barbecues, speeltoestellen, tuinornamenten, brievenbussen.
- Bijenstallen of bijenkorven (niet in woongebied).
- Het vellen van bepaalde bomen (geen deel van een bos, gelegen in een woongebied of industriegebied, niet op de grens met openbaar domein, binnen straal van 15 m rond vergunde woning).
- Gebruik van grond voor opslag van allerhande materialen (huishoudelijk afval, brandhout, snoeihout, afvalcontainers, vuilnisbakken, composthopen, composteringsvaten) (max. 10 m³, niet zichtbaar vanaf de openbare weg).
- Woonwagen, kampeerwagen of tent.
- Het slopen of verwijderen van hierboven vernoemde zaken.
- Instandshouding- en onderhoudswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit (vb. vervangen van ramen, pleisterwerk, herstellen van kapotte verhardingen; niet: vervangen van dakgebintes of dragende dakbalken of vervangen of het heropbouwen van buitenmuren of het bepleisteren van buitenmuren die voorheen niet bepleisterd waren).
Meer info op www.ruimtelijkeordening.be