Weinig klussen zorgen zo snel voor zo veel verandering als behangen. In nog geen dag kan je het uitzicht van een kamer helemaal veranderen. Waar wacht je nog op!
Materiaal: | Gereedschap: |
---|---|
|
|
Stap 1: oud behangpapier verwijderen
- Verwijder het oude behangpapier (is dit niet aan de orde, ga dan naar stap 2).
- Breng afweekmiddel aan. Gebruik eventueel een perforator. Dit is een soort rollertje waarmee je makkelijk gaatjes kan prikken in het behang, waardoor het afweekmiddel of het zeepsop vlot achter het behang in kan trekken.
- Laat het afweekmiddel of zeepsop vervolgens een 15-tal minuten inwerken en trek het behangpapier los. Hiervoor kan je een plamuurmes gebruiken.
- Gaat het erg stroef, dan kan je alsnog een afstoommachine (behangafstomer) gebruiken. Let er wel op dat je dan pas begint te behangen als de muur niet meer nat is.
- Er zijn verschillende lijmen op de markt die toelaten het behangpapier achteraf makkelijk te verwijderen.
Stap 2: gaten en barsten wegwerken
- Grote gaten en barsten dicht je met een vulmiddel (bijvoorbeeld plamuursel). Laat het vulmiddel drogen (raadpleeg verpakking voor droogtijd) en schuur de muur glad.
- Afhankelijk van het type behangpapier hoef je kleine putten en scheuren niet per se weg te werken. Grof behangpapier met een diepe structuur heeft een camouflerend effect op kleine oneffenheden. Werk je met dun en glad behangpapier, dan is het veiliger om de muur zo vlak mogelijk te maken.
Stap 3: behangbanen aftekenen op wand
- De meest gebruikte behangpapieren breng je tegenwoordig tegen elkaar aan en niet meer over elkaar.
- Begin in een hoek, maar omdat een hoek dikwijls niet perfect loodrecht is, laat je een stukje overlappen op de andere muur. Aan te raden is te starten zo’n 45 cm van de hoek bij banen (panden) van 60 cm breed, en 85 cm bij banen van 100cm breedte.
- Zet een loodlijn en start daar je klus. De eerste baan kan je dan op het laatste aanbrengen samen met de laatste baan. Beide zijn dan nog vochtig en makkelijker te bewerken. Je kan dan in de overlapping van de twee snijden en vervolgens de overlapping van beide banen verwijderen zodat ze naadloos aan elkaar aansluiten.
- Heb je behangpapier met een tekening ‘die verspringend dient uit te komen’, zorg er dan voor dat dit gebeurt in de hoek waar dit het minst opvalt. Dit is meestal aan de deur. En dus de muur waar je zal beginnen.
Stap 4: banen op maat knippen/snijden
- Meet de hoogte van de kamer op verschillende plaatsen. Knip of snij dan in één keer een aantal banen behangpapier 10 cm langer af dan de grootst gemeten afstand voor de hoogte.
- Om het motief of de structuur van elke behangbaan mooi te laten aansluiten op de volgende, moet je ze allemaal in dezelfde richting aanbrengen. Teken daarom met potlood een pijltje op de achterzijde van elke baan als geheugensteuntje.
- Hou zeker ook rekening met verspringende tekeningen. Hierdoor kan je dikwijls een groter verloren stuk nodig hebben, zodat de baan langer dient te zijn. Doe eerst een proef met een tweede baan, alvorens ze allemaal te snijden en dan te constateren dat ze niet lang genoeg zijn.
Tip: Voor een niet-verspringende tekening kan je de banen op voorhand snijden. Voor verspringende tekeningen snij je best baan per baan om vergissingen te voorkomen.
Stap 5: behangbanen insmeren
- Maak de behanglijm aan zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. Laat een 10-tal minuten inwerken.
- Zijn de wanden erg poreus, dan kan je voor het aanbrengen van de behanglijm best eerst een laag behangvoorstrijkmiddel aanbrengen voor een betere hechting.
- Leg voor het insmeren een baan behangpapier omgekeerd op de behangtafel. Gebruik een blokborstel om de baan gelijkmatig in te smeren.
- Vouw de ingesmeerde delen harmonicagewijs op, laat de lijm een paar minuten intrekken.
Bij behang met een vliesrug verloopt het insmeren minder omslachtig, omdat je hier de muur moet insmeren in plaats van het behang. Je kan het behangpapier bij het aanbrengen dan ook makkelijker nog wat verschuiven. Zie klus: ‘Behangen met vliesbehang’.
Stap 6: behangbanen aanbrengen
- Opgelet. Vaak vind je op de verpakking van behangpapier symbolen. Deze wijzen op het rapport (ook wel de aanzet genoemd) dat aangeeft op welke manier je het behangpapier moet aanbrengen. Dit is vooral van toepassing als er een tekening, zoals een bloem, op het behangpapier staat:
- Geen rapport: banen mogen willekeurig worden aangebracht. Er zijn geen vereisten om het uitzicht te verbeteren.
- Stortend rapport: Hierbij moet je elke baan wisselen van richting. Dus eigenlijk gewoon ondersteboven aanbrengen.
- Recht rapport: de banen moeten in dezelfde richting en op gelijke hoogte worden geplakt. Dit om de patronen mooi op elkaar te laten aansluiten.
- Verspringend rapport: ook wel verzet rapport genoemd. Hierbij verspringen de banen. De oneven banen zijn hetzelfde (knip eerst die af). Sluit daarna het patroon van de tweede baan aan op dat van de eerste, en knip het overblijvende stuk aan de bovenkant af. Daarna knip je ook deze baan op de juiste lengte (steeds 10 cm langer dan de kamerhoogte) en knip je zo een aantal identieke banen. Meet vooraf hoeveel banen je nodig hebt. Als je bijvoorbeeld de oneven banen langs de achterzijde markeert, kan je ze eenvoudig van elkaar onderscheiden.
- Stotend rapport: dit doe je eigenlijk altijd. Hierbij is er geen overlap tussen twee behangbanen. Je plaatst ze gewoon tegen elkaar zodat je geen naden ziet.
- Begin met het aanbrengen van de banen in een buitenhoek van de kamer. Plak het behangpapier langs de getekende loodlijn, van boven naar beneden. Bij het plafond moet de baan minstens 3 cm te lang zijn. Plak de baan zo precies mogelijk langs de getekende loodlijn.
- Wrijf het behang vervolgens – altijd vanuit het midden naar de zijkanten – met een borstel tegen de muur, zodat alle luchtbelletjes onder het behang verdwijnen. Als het bovenste deel goed vastzit, vouw je het onderste deel van de baan voorzichtig op en wrijf je dat eveneens vast. Steeds vanuit het midden naar de zijkanten.
- Als je de loodlijn goed hebt aangebracht, overlapt de baan de hoek van de kamer met 2 cm.
- Druk het behang goed maar voorzichtig aan in de hoek, zodat er geen holte achter het behang ontstaat. Gebruik hiervoor eventueel een lange lat of waterpas.
- Leg de volgende baan behangpapier strak tegen de eerste baan (‘stotend’) of laat deze iets overlappen (zie verschillende mogelijkheden hierboven). Let erop dat eventuele patronen mooi op elkaar aansluiten.
- Druk de naden voorzichtig aan met de nadenroller, smeer loskomende naden eventueel nogmaals in met wat lijm, en rol ze nog eens na.
Opletten dat je structuurbehang niet plat rolt aan de stootkanten. Laat de lijm zijn werk doen. Wellicht trekt deze nog aan. Je kan achteraf eventueel de openstaande randen nog wat bijwerken met lijm en de rubberroller.
Stap 7: behang op maat snijden
- Trek met de punt van een schaar een vouw in de hoek met het plafond. Maak het behang een stukje los en knip het overtollige deel af.
- Wrijf het behang vervolgens opnieuw vast met de borstel en veeg de achtergebleven lijm van de sierlijst of het plafond.
- Ga aan de onderkant van de wand, tegen de plint, op exact dezelfde manier te werk.
Tip: overtollig behangpapier kan je eenvoudig wegsnijden als je een spatel gebruikt waartegen je je mes zet. Ga vervolgens met de spatel naar beneden of van links naar rechts voor een recht snijresultaat.
Stap 8: binnenhoek verzorgen
- Bij een binnenhoek laat je de baan aansluiten op de vorige baan (zie tekening). Wrijf het eerste deel op de muur vast, en knip de overlap met het plafond af.
- Wrijf de rest van de baan af.
- Als de hoek niet helemaal haaks is, trek je opnieuw een loodlijn en laat je de volgende baan overlappen.
Stap 9: rondom stopcontact behangen
- Schakel de stroom uit van de stroomgroep waarop het stopcontact is aangesloten (steek een radio of bureaulamp in het stopcontact om te controleren voor de zekerheid).
- Verwijder het afdekplaatje.
- Plak het behangpapier gewoon over het stopcontact. Maak een stervormige uitsnijding en knip het gat uit. Zorg dat je het gat in het behangpapier kleiner uitknipt dan de breedte van het afdekplaatje, zodat het achteraf niet zichtbaar is.
Stap 10: blaasjes wegwerken
- Is het behang droog (na 24 uur) en zie je toch een luchtblaasje, maak dan voorzichtig een snede met een scherp breekmes. Doe met een penseeltje wat lijm achter het behangpapier en druk het weer vast. Veeg overtollige lijm onmiddellijk weg met een vochtige doek.
- Eventueel losgeraakte naden smeer je opnieuw in met wat lijm en druk je aan met de nadenroller.