Nestkastje maken

Een nestkastje kan je overal ophangen. Zelfs middenin de stad is de kans groot dat een vogel de weg naar jouw nestkastje vindt. Met deze klus leer je op een eenvoudige manier basistechnieken die je later nog vaak van pas zullen komen.

Stap 1: afmetingen bepalen

• Drie typische nestkastvogels zijn de gewone huismus, de koolmees en de pimpelmees. Bovendien zijn het veel voorkomende soorten. Wel stellen ze andere eisen wat de grootte van de invliegopening van hun nestkastje betreft.
  • Huismus: dit is bij ons de meest voorkomende vogel. Je treft hem vooral aan in dorpen en steden, maar ook op het platteland. Hij heeft een voorkeur voor nestkastjes met een ovale invliegopening (verticaal 4,5 cm, horizontaal 3 cm). Wie in een verstedelijkt gebied woont, stemt zijn nestkastje best af op deze zaadeter.
  • Koolmees: met zijn zwarte kop, witte wangen en gele buik is deze vogel onmiddellijk herkenbaar. Hij houdt van bomen- en plantenrijke omgevingen waar hij zonder veel moeite insecten en rupsen kan verschalken. In de winter laat hij zich ook met olierijke zaden naar de tuin lokken. De ideale invliegopening voor een koolmees heeft een doorsnede van 3,0 tot 3,2 cm.
  • Pimpelmees: deze insecteneter en luchtacrobaat is één van de meest kleurrijke vogels in onze contreien. Je herkent hem aan zijn lichtblauwe pet, zwarte oogstreep en felgele buik. Hij vertoeft graag in grote tuinen met veel planten en bomen. De stad laat hij liever links liggen. Een nestkastje voor de pimpelmees heeft een invliegopening van 2,6 tot 2,8 cm.
• Als je met bovenstaande afmetingen rekening houdt, kan je zelf sturen welke vogels je met het nestkastje zal aantrekken. Factoren als hoogte, breedte en diepte van het nestkastje spelen een minder belangrijke rol.

Stap 2: nestkastwanden uitzagen

• Teken het hiernaast afgebeelde schema met alle afzonderlijke zijden van het nestkastje over op de houten plank. Om de lengte van het bodemstuk te bepalen: trek van de plankbreedte 2x de plankdikte af en je hebt de juiste maat. Als je een plank van precies 1,5 cm dik en 15 cm breed gebruikt is de lengte van het bodemstuk dus 12 cm.
• Zaag de verschillende delen één voor één uit de plank met een cirkelzaag of een decoupeerzaag en bewerk de zaagranden met schuurpapier.
• Opgelet: om de voorzijde van het nestkastje mooi te laten aansluiten met de hoek van het dak zaag je de bovenrand in verstek.
• Maak nu de invliegopening met de klokboor. Let erop dat je die opening niet te laag plaatst. Anders kruipen de jonge vogels te vroeg uit het nest. Stelregel: de invliegopening moet zich volledig in de bovenste helft van het nestkastje bevinden.

Stap 3: plankjes monteren

• Tijd om de plankjes aan elkaar te schroeven. Daarvoor kan je buiten een boormachine ook een elektrische schroevendraaier gebruiken.
• Verbind eerst de achterzijde van het nestkastje met de twee zijkanten. Vervolgens monteer je de bodemplank en dan de voorkant.
• De achterkant is 5 cm hoger dan de planken voor de zijkant. Probeer de zijplanken zo te plaatsen dat de achterplank er aan de boven- en onderkant ongeveer 2,5 cm uit steekt.
• Boor de gaten eerst voor met de boormachine. Als je dit niet doet, loop je het risico dat het hout zal splijten.
• Let erop dat je schroeven gebruikt die lang genoeg zijn (4 cm is ideaal).
• Als laatste monteer je het dak. Gebruik een stuk rubber voor een waterdichte verbinding tussen dak en rugzijde (eventueel kan je een scharnier gebruiken, maar dat is niet bepaald waterdicht).
• Om het dakje dicht te houden, kan je het aan de zijplanken vastmaken met behulp van een ijzerdraadje. Dat span je op tussen twee kleine schroefjes.

Stap 4: afwerken en ophangen

• Nu kan je het nestkastje afwerken met een laagje verf.
• Als je hardhout hebt gebruikt is een beschermende beits niet nodig.
• Hang het nestkastje op een rustige, goed zichtbare plek.
• Vogels hebben tijd nodig om aan het nestkastje te wennen. Hang het daarom ten laatste in de maand maart op, ruim voor het begin van de paartijd.