In principe mag je gipsplaten pas plaatsen en afwerken als met de chape- en de pleisterwerken alle natte werken gedaan zijn en het gebouw volledig droog is. Gipsplaten zijn dus de laatste in het rijtje. Raf De Haes van Knauf belicht enkele aandachtspunten.
Wind-en regendicht
Eerst en vooral moet je woning wind- en regendicht zijn. "Na de natte werken moet je de lokalen zo snel mogelijk laten drogen", zegt De Haes. "Verwarmen (in de koude periodes, nvdr) heeft altijd een positief effect, want warme lucht neemt meer vocht op dan koude lucht."
Vochtige lucht afvoeren
Nog belangrijker dan verwarmen, is de vochtige lucht afvoeren. "Zodra het buiten droog is, laat je de vochtige lucht ontsnappen via ramen en deuren. Op kip zetten, volstaat niet."
"Is het buiten vochtig, dan moet je ramen en deuren sluiten. Rekening houdend met ons wisselvallig weer en het verschil in luchtvochtgehalte tussen dag en nacht, is een woning optimaal ventileren niet altijd even evident. In bepaalde situaties zoals moeilijk verluchtbare of gesloten ruimtes kan je industriële ontvochtigers gebruiken."
De Haes waarschuwt voor een te krachtige ventilatie op pas gepleisterde of gechapte oppervlakken in de eerste dagen na de uitvoering. "Anders loop je risico op degradatie van deze materialen. Tijdens de uitvoering van pleister- of chapewerken zijn je aannemers verantwoordelijk voor de correcte verluchting. Nadien is dat de bouwheer."
Soms maanden wachten
Als je gipsplaten in vochtige omstandigheden plaatst, zetten ze eerst uit door inwerking van vochtige lucht. Later zullen ze weer krimpen door de droging. "Dit kan leiden tot barstvorming of vervorming van de gipsplaten. In koude, vochtige en winterse omstandigheden kan het zijn dat je weken, soms zelfs maanden, moet wachten met de plaatsing."
In twee fases
"Soms worden de metalen en corrosiebestendige draagstructuren van gipsplaten al vrij snel geplaatst en de gipsplaten in een later stadium aangebracht. Bij houten draagstructuren moet je voorzichtiger zijn, aangezien die ook kunnen vervormen onder invloed van vocht."
Volledig droog
Pas als het volledige gebouw droog is (de chape, het pleister, maar ook de onderliggende ruwbouwmaterialen zoals bakstenen en beton) én het relatieve luchtvochtgehalte stabiel is, kan je overgaan tot het plaatsen en afwerken van gipsplaten.
Eerst chape of eerst pleister?
Plaats je best eerst de chape en dan het gipspleister? Of juist andersom? Hiervoor bestaat volgens De Haes geen uitgesproken voorkeur. "Vanuit puur technisch standpunt is het beter dat je eerst de zandcement chape plaatst en dan, na droging, pas het gipspleister. Cement is immers beter bestand tegen vocht dan gips."
"Als een gipsgebonden materiaal langdurig en aanhoudend onderhevig is aan vocht (of vochtige lucht) kan dit leiden tot schimmelvorming op het pleister, verwering van het pleisteroppervlak of, in extreme gevallen, degradatie van de pleisterlaag."
En in de praktijk?
Maar in de praktijk worden eerst de pleisterwerken uitgevoerd en dan pas de chapewerken. "De stukadoor bepleistert de wanden vanaf een afgesproken niveau boven de draagvloer. Dit niveau moet de opdrachtgever aangeven, rekening houdend met uitvullagen, isolatie, dekvloer en afwerking van de vloer."
"Bij gebrek aan een afgesproken niveau wordt het pleister vanaf circa 10 cm boven de draagvloer aangebracht en boven eventuele waterkeringsmembranen. Zo kan opstijgend vocht niet in het pleister trekken. Na de pleisterwerken kan de chape gelegd worden. Als de bovenstaande richtlijnen over ventilatie opgevolgd worden, is er geen enkel probleem met deze volgorde van werken."
Conclusie
De Haes vat nog even samen hoe je de werken best aanpakt. "Eerst voer je de pleisterwerken uit, dan de chapewerken en tenslotte de afwerking met gipsplaten. Doorheen al deze fases moet je voldoende aandacht schenken aan de droging van het gebouw en de bouwmaterialen."