Keuzewijzer: welke vloerverwarming kies jij?

Er zijn genoeg redenen om te kiezen voor vloerverwarming. Voor de heerlijke stralingswarmte. Voor het energiezuinige karakter van verwarming op lage temperatuur (tussen 30 en 45°C). Of gewoon om praktische redenen: vloerverwarming neemt geen plaats in, dus heb je meer ruimte in huis. Maar welk type vloerverwarming heb jij nodig in je nieuwe of bestaande woning? Wij wijzen de weg!

Nieuwbouw of renovatie?

Er zijn verschillende types vloerverwarming. Welke oplossing voor jou het beste is, hangt af van je vloeropbouw en de beschikbare hoogte. Bij nieuwbouw heb je meestal genoeg ruimte, zodat je vrij kan kiezen welk systeem je wil. In een bestaande woning zijn je mogelijkheden vaak beperkt. Als je de vloer kan uitgraven (veel oude huizen hebben nog een vloer op volle grond), dan kan je kiezen voor de traditionele vloerverwarming in de chape en is de opbouw gelijkaardig aan nieuwbouw.

Maar op de bovenverdieping is dat meestal niet mogelijk. Dan kan je de vloerverwarming eventueel op de bestaande vloer plaatsen. Let wel: dat klinkt eenvoudiger dan het is. Wat bijvoorbeeld met de binnendeuren? Zijn die achteraf nog hoog genoeg? Idem voor het plafond. Kortom: bij renovatie hangt veel af van jouw specifieke situatie.

Natte of droge systemen?

Wat vloerverwarming betreft, onderscheiden we enerzijds ‘natte’ en anderzijds ‘droge’ systemen. Bij het natte systeem liggen de buizen van de vloerverwarming rechtstreeks in de chape. Bij het droge systeem liggen de buizen in voorgevormde isolatieplaten of ‘droogsysteemplaten’.

1. Nat systeem: perfect voor klassieke nieuwbouw en totaalrenovaties

Bovenop de betonnen vloerplaat of op de vloerelementen op de bovenverdieping komt een uitvullaag. Daarop komt de vloerisolatie, gevolgd door de buizen van de vloerverwarming. Vervolgens wordt de chape (minstens 5 cm) over de verwarmingsbuizen gestort. Ten slotte volgt de vloerafwerking (tegels, laminaat, parket, gietvloer…).

De uitvullaag moet ervoor zorgen dat de vloerverwarming waterpas ligt. De dikte is afhankelijk van oneffenheden in de vloer en eventuele andere leidingen voor elektriciteit en sanitair. Voor de isolatie heb je de keuze tussen gespoten isolatieschuim of harde platen. Ga je voor schuim, dan vermijd je de uitvullaag en kan je nét ietsje dikker isoleren.

De bevestiging van de verwarmingsbuizen op de isolatie kan op drie manieren.

1. Tackersysteem: hierbij worden de verwarmingsbuizen met weerhaakjes bevestigd. Omdat je zo kleine oneffenheden opvangt, is dit systeem ideaal in combinatie met gespoten isolatie;
2. Plaatsing op staalnet: ook voor gespoten isolatie. Het staalnet komt bovenop de isolatie. Vervolgens worden de verwarmingsbuizen met kunststofbeugels bevestigd.
3. Noppenfolie: deze plaats je bovenop harde isolatieplaten. De gelijkmatig verdeelde noppen zorgen ervoor dat de verwarmingsbuizen op gelijke afstand van elkaar geplaatst kunnen worden.

2. Droog systeem: als de opbouwhoogte beperkt is

Bovenop de bestaande vloerplaat, houten roostering of welfsels komen voorgevormde isolatieplaten of droogsysteemplaten. De verwarmingsbuizen worden in deze isolatieplaten gelegd. Hierop mag je de vloerafwerking rechtstreeks verlijmen. Of je kan de vloeropbouw eerst bijkomend verstevigen met twee geschrankte gipsvezelplaten van 12,5 mm.

3. Ingefreesde vloerverwarming (variant op droog systeem)

Soms kan je verwarmingsbuizen van de vloerverwarming ook laten infrezen in de bestaande chapelaag, als die in goede staat verkeert. Dit is voornamelijk het geval bij woningen uit de jaren 80 of 90.

In de chape worden sleuven uitgefreesd. Daarin komen de verwarmingsbuizen. Je mag de vloerafwerking daar rechtstreeks op aanbrengen.