Door de toenemende hoogbouw in steden en kleinere kavels om op te bouwen komen heel wat tuinen in de schaduw te liggen. Toch hoeven ze daarom niet minder uitnodigend te zijn dan een tuin die baadt in het zonlicht. Plekken in de schaduw zijn zelfs ideaal om een heuse jungletuin te creëren; een tuin met uitbundige beplanting, een mysterieuze sfeer en vooral de ideale plek, weg van inkijk van buren en dus met de mogelijkheid om te doen waar je absoluut zin in hebt.
Kies de juiste planten
Heel wat planten zijn echte zonnekloppers. Ze geven maar het beste van zichzelf als ze in de zomermaanden vijf tot zes uur in de zon staan. Andere, de echte schaduwplanten, willen net geen rechtstreekse zon op hun lijf. Ze gaan dan slap hangen, verdorren en sterven mogelijk zelfs af. Wel hebben alle planten nood aan licht. Het komt er dus op aan licht in de tuin te laten doordringen, het er te houden en zelfs te versterken. Of planten veel of net geen zon aankunnen, verschilt van soort tot soort. Een handig hulpmiddeltje is het plantenetiket, waarop het symbool van een zon aangeeft hoeveel zonlicht de plant nodig heeft.
Zoek zon/schaduw
Heb je geen zicht op de mate van bezonning in je tuin en wil je geen risico’s nemen, maak dan voordat je begint te planten een zonneplan. Hiervoor zijn twee data ideaal: 21 maart en 21 september. Dag en nacht zijn dan net even lang. Markeer om de twee uur, van zonsopgang tot zonsondergang, de plekken waar de zon schijnt of schaduw valt. Woon je tussen hoge gebouwen, staan er hoge bomen in je tuin of in die van je buren, dan kan het zijn dat je geen enkel streepje zon moet markeren.
Wordt het zonlicht geblokkeerd door bomen? Dan hoef je niet te wanhopen. De meeste bomen verliezen ’s winters hun blad en in de zomer sluiten ze de zon toch niet helemaal buiten. In elk geval maakt gericht snoeien de meeste bomen voldoende lichtdoorlatend voor een mooie, waardevolle onderbeplanting. Hun groene parasol zorgt bovendien voor een intieme sfeer en beschermt je tegen inkijk van de buren. Zit je in de schaduw van hoge gebouwen? Dan zal het in regel iets moeilijker zijn om te tuinieren.
Hou het luchtig en open
Ga in een schaduwtuin niet voor een dichtaansluitende plantencombinatie, maar kies voor openheid en transparantie. Combineer karaktervolle solitairplanten met een tapijt van bodembedekkers of halfhoge struikjes. Zo krijgt elke plant toch voldoende licht en toont ze zichzelf ook op haar best.
Hoe groot de verleiding ook is om je tuin in een keer te vullen met grote, volwassen planten, doe het niet. Jonge en dus kleinere planten willen en kunnen zich immers makkelijk aanpassen aan de groeiomstandigheden. Grote planten hebben het daar moeilijk mee. Kleinere planten daarentegen zullen sneller groeien en buigen hun takken volgens de ruimte en het licht dat ze genieten.
Tip: Wil je een terras in de schaduw? Met deze tips maak je van je terras de ideale buitenplek.
Bereid de grond voor
Verwen de nieuwe planten met een goede grondvoorbereiding. Spit alle puin uit het plantgat of border en meng de grond met ongeveer dezelfde hoeveelheid bodemverbeteraar, liefst één met nuttige bodembacteriën. Het kan en mag natuurlijk ook compost zijn. Meng ineens ook wat organische meststof mee door de grond. Reken op ongeveer 100 gram of tweemaal een handvol organische meststof per vierkante meter.
Krijgen de planten een plek onder hoge bomen? Giet dan eerst water in het plantgat. Dompel ondertussen de potkluit van elke plant in een emmer water tot er geen luchtbelletjes meer ontsnappen. Zet dan pas de plant in het ondertussen droge plantgat. Vul aan met grond en geef opnieuw water.
Water geven
Het eerste jaar moet je af en toe wat gieten. Zeker wanneer het een paar weken na elkaar niet regent. De bomen hebben namelijk “wortelvoorsprong” op je planten en zetten hen droog. Merk je dat de planten het moeilijk blijven doen of blijft hun blad ook na een regenbui slap hangen, leg dan een druppeldarm in je border. Sluit aan op een kraan met een timer of sensor.
Voorzie lichtvangers
Voelt je tuin voor jou te donker aan om gezellig te zijn, wissel de bodembedekkers dan in voor een licht gekleurde mulchlaag. Strooi een ongeveer 5 cm dikke laag rijnzand of fijn en vooral lichtgekleurd split tussen de planten of ga voor een tapijt van stro- of vlaspellets. Als je ze nat maakt, lossen de pellets op en sluiten de vezeltjes zodanig dicht op elkaar aan dat lucht en vocht wel nog hun weg vinden, maar onkruid wordt tegengehouden.
Nog meer lichtreflectie krijg je door tuinmuren een lichte kleur te geven. Zet ze in beits, kalkverf of een andere muurverf. Ook spiegels behoren tot de mogelijkheden. Strategisch opgesteld laten ze je tuin zelfs groter lijken, zoals in deze stadstuin in Mechelen.
Goede schaduwplanten
Bodembedekkers algemeen
- Galium odoratum - lievevrouwebedstro: 10 à 20 cm, witte bloempjes in mei en juni
- Geranium sp. div. - tuingeranium of ooievaarsbek: diverse hoogtes, bloemkleuren en periodes
- Liriope muscari – leliegras: 20 à 40 cm, wintergroen, blauwe bloemen vanaf juli
- Tellima grandiflora – mijterloof: 40 à 60 cm, wit- tot geelgroene bloempjes van mei tot juli
- Waldsteinia ternata – goudaardbei: 5 à 20 cm, gele bloempjes van april tot juni
Bodembedekkers voor vochtige grond
- Asarum europaeum – mansoor: 10 à 15 cm, paars in maart – april
- Brunnera macrophylla - Kaukasisch vergeet-me-nietje: 30 à 50 cm, blauw van maart tot mei
- Pachysandra terminalis – schaduwkruid: 10 à 30 cm, wit van maart tot april
- Pulmonaria officinalis – gevlekt longkruid: 15 à 30 cm, paarsachtig blauw van maart tot mei
- Viola labradorica – labradorviooltje: 5 à 15 cm, paars van april tot juni
Karaktervolle bladplanten
- Bergenia cordifolia – schoenlappersplant: 20 à 50 cm, roze van april tot mei
- Helleborus orientalis – nieskruid: 30 à 50 cm, diverse bloemkleuren, januari tot april
- Hosta sp. div. – hartlelie: 10 à 60 cm, afhankelijk van de soort
- Rodgersia aesculifolia – kijkblad: 50 à 80 cm, bloemen tot 1,5 m, wit van mei tot juli
- Smilacina racemosa - valse salomonszegel: 60 à 80 cm, wit in april en mei
Siergrassen
- Carex morrowii - Japanse zegge: 40 à 60 cm
- Deschampsia cespitosa – ruwe smele: 100 à 150 cm
- Luzula sylvatica - grote veldbies: 30 à 80 cm
- Ophiopogon japonicus - slangenbaard of Japans slangengras: 15 à 30 cm
Varens
- Asplenium scolopendrium – tongvaren: 40 cm, wintergroen
- Athyrium filix femina – wijfjesvaren: 50 à 100 cm
- Matteuccia struthiopteris – struisvaren of bekervaren: 100 à 150 cm
- Osmunda regalis – koningsvaren: 150 à 200 cm
- Polypodium vulgare - gewone eikvaren: 20 à 30 cm
Heesters
- Aucuba japonica – broodboom: 2 m, ook met bont blad
- Colutea arborescens – blazenstruik: 2 à 3 m, gele bloemen in mei - september, nadien opvallende peulen
- Corylopsis pauciflora – schijnhazelaar: 1 à 1,5 m, gele bloemen in maart - april
- Hydrangea arborescens - hout- of struikhortensia: tot 3 m, voornamelijk witte bloemen van juni tot september
- Kerria japonica – ranonkelstruik: tot 2 m, gele bloemen in april - mei
- Rhodotypos scandens - kaimastruik of schijnkerria: 1 à 1,75 m, witte bloemen in mei - juni
Haagplanten
- Berberis stenophylla – zuurbes: met stekels, wintergroen met uitzondering van strenge winters
- Ilex meservae - blauwe hulst: diverse vormen en bladkleuren, wintergroen
- Prunus laurocerasus – laurierkers: wintergroen Prunus lusitanica

Verhoog je wooncomfort met dit schuifraam dat design met isolatie combineert
Wil je nieuwe ramen en deuren plaatsen? Aluminium biedt een perfecte combinatie van stijl, veiligheid en comfort.
.jpg?w=760&auto=format&ar=4%3A3&fit=crop&crop=faces%2Cfocalpoint&corner-radius=10&mask=corners&lossless=true&s=7cb56631f801ca8e37281c0b3583d06f)

.png?w=760&auto=format&ar=4%3A3&fit=crop&crop=faces%2Cfocalpoint&corner-radius=10&mask=corners&lossless=true&s=3fc9c90b8012c24b03b17838c49ec2da)



