Geeft een bouwverguning een absoluut of een relatief recht?
Ik heb mijn zonnepanelen (2.99 kWp) op het platte dak van mijn rijhuis (K17-E12) mee in de bouwvergunning laten vergunnen in 2011. Nu in 2015 heeft mijn buur een bouwvergunning (verbouwing) aangevraagd voor zijn huis. En hij heeft deze gekregen voor een hogere bouw dan mijn bouw (bij mij is de dakhoogte = 11,0 m en bij de buur = h 14,5 m aangevraagd). Alle andere bouwen, verder in de straat, hebben dezelfde hoogte of zijn lager dan 11,0 m. Deze dakhoogte zorgt ervoor dat mijn zonnepanelen op geen enkel ogenblik van de dag nog volledig worden bestraald door de zon. Ik heb een gemotiveerd bezwaar ingediend bij de bouwaanvraag en ik ben in beroep gegaan na de toekenning van de vergunning voor mijn buur. Nu ziet het er naar uit dat in beroep volgende argumentatie gebruikt word door de provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar om de vergunning in beroep toch toe te kennen:
andere argumenten die door mij werden aangehaald en die niet verder behandeld worden in het beroep zijn:
- financiële argumenten
- CO² reductie van bijna 2 ton door de zonnepanelen
- geen productie van fijn stof of stikstofoxiden, want mijn huis is enkel voorzien van een warmtepomp die jaarlijks minder energie (1300 kW) nodig heeft dan de opbrengst van de opbrengst van de zonnepanelen (3000 kW/jaar)
- hoogte van de andere huizen in de straat
- dakstructuur (plat dak) van de andere huizen in de straat
- de volledige bouwdiepte van mijn buur die niet wordt benut en waardoor dat er plaats wordt gezocht in de hoogte (dak) door een bijkomende verdieping (dakverdieping) te bouwen.
- de politieke wil van het stadsbestuur voor stadsverdichting (meer inwoners op dezelfde lap grond) is hier niet toepasbaar vanwege de beperkte breedte (4,2 m) van het gebouw. Het pand zal niet opsplitsbaar zijn in meerdere woongelegenheden (appartementen of studio's)
Alvast bedankt om mee te denken en iedere reactie wordt geappreciëerd.




