Bouwellende door vernietigde vergunning
Deze vraag is goed beantwoordEventjes “in het kort” hoe wij reeds meer dan negen jaren door een hel gaan ...
Het begon allemaal als een droom toen wij de bouwgrond in tweede bouwlijn kochten, maar is ondertussen door bewezen fouten van de overheid en het gepest van twee buren tot een drama gekomen. Als de buren je welkom heten dat ze de werken bij de eerste steenlegging gaan laten stilleggen en protestborden op hun ramen plaatsen…kan je veronderstellen dat je niet echt welkom bent. Maar dat het zo´n vaart zou lopen en er bovendien zulke mensen bestaan hadden wij echter nooit verwacht.
Wij zijn dus eigenaar van een perceel bouwgrond in tweede bouwlijn. Het perceel is gelegen in woongebied krachtens het gewestplan zoals vastgesteld middels KB van 30 mei 1978. Op 7 januari 1963 leverde het college van burgemeester en schepenen een verkavelingsvergunning af. Volgens deze verkavelingsvergunning werd ons perceel beschouwd als lot.
Middels akte van 21 juni 2006 kochten wij ‘een perceel bouwgrond’ In de aankoopakte werd verwezen naar het gunstig stedenbouwkundig attest van de Stad AALST van 19 mei 2006 waarin werd bevestigd dat het perceel voor bebouwing in aanmerking komt. De Stad AALST bevestigde in een schrijven van 24 april 2006 – waarnaar wordt verwezen in de authentieke akte – dat het perceel is gelegen in woongebied volgens het gewestplan. De Stad AALST maakte geen melding van een niet vervallen verkaveling.
Op 20 november 2006 verleende het college van burgemeester en schepenen van AALST een stedenbouwkundige vergunning aan ons voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning en een tuinhuis en de aanleg van verhardingen. Tegen vermeld besluit werd door een buur een schorsings- en vernietigingsprocedure gevoerd bij de Raad van State. In arrest van 13 november 2007 verwierp de Raad van State de vordering tot schorsing. , in een arrest van 18 januari 2011 vernietigde de Raad de bouwvergunning van 20 november 2006.
Inmiddels hadden wij de vergunning reeds uitgevoerd en bevindt er zich een woning op het perceel conform de vergunning van 20 november 2006. Het arrest vernietigde de stedenbouwkundige vergunning. De Raad van State oordeelde Na het vernietigingsarrest diende het college van burgemeester en schepenen terug uitspraak te doen omtrent de bouwaanvraag voor het bouwen van een woning met tuinhuis en verharding.
Het college van AALST besliste op 2 mei 2011 om de vergunning te weigeren aangezien het perceel volgens het college was gelegen binnen de grenzen van een niet-vervallen verkaveling dewelke het perceel aanduidde als ‘tuinbouwgrond’. Het college stelde in haar besluit echter wel op zeer uitvoerige wijze dat de bouw van een vrijstaande eengezinswoning zoals aangevraagd perfect verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening en ter plaatse kan aanvaard worden. Het college motiveerde: Het college weigerde de stedenbouwkundige vergunning om de enkele reden dat deze op dat ogenblik de mening was toegedaan dat de verkavelingsvergunning nog niet vervallen was en de voorschriften ervan nog golden.
Op 1 juni 2011 hebben wij beroep aangetekend bij de Deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen. Wij toonden tijdens de beroepsprocedure aan dat de verkavelingsvergunning van 1963 was komen te vervallen op grond van artikel 57van 29 maart 1962. Dit betreft een andere vervalregeling dan deze die aan bod kwam bij de Raad van State (art. 192 DRO). Dit betekent dat de verkavelingsvergunning is komen te vervallen en het perceel dus niet is gelegen binnen de grenzen van een verkaveling. Dit heeft als gevolg dat het perceel enkel is gelegen in woongebied krachtens het gewestplan en de aanvraag enkel diende te worden getoetst aan de goede ruimtelijke ordening. Het college besliste in eerste aanleg reeds dat het aangevraagde verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening in de onmiddellijke omgeving.
De Deputatie verleende op 25 augustus 2011 opnieuw een stedenbouwkundige vergunning voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning en een tuinhuis en de aanleg van verhardingen. Middels verzoekschrift van 14 oktober 2011 vorderen de buren de nietigverklaring van vermeld deputatiebesluit bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen die ondertussen de vergunning voor de tweede maal heeft vernietigd.
De stad Aalst zal eveneens geen beroep aantekenen tegen de beslissing van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar (onderzoek opheffing van de verkaveling) en zij wachten voorlopig de uitkomst van de cassatieprocedure bij de Raad van State af. De RvS heeft ondertussen het vonnis van de Raad voor vergunningsbetwistingen vernietigd, die nu opnieuw een vonnis mag vellen…
Dit betekent dat wij momenteel een “onverkoopbare” woning zonder vergunning bezitten en de rechter van het Hof van beroep te Gent in de afbraak van de woning kan bevelen…
Het feit dat wij in deze zaak geen enkele schuld treffen en toch moeten vechten om onze woning te mogen behouden heeft ons zowel mentaal als financieel gewurgd. Wij hebben immers niet enkel het pesten moeten ondergaan, maar hebben ook reeds meer dan 30000 EURO betaald aan gerechts- en advocatenkosten en het pesten stopt nog steeds niet.
Indien je niet kan vertrouwen op beslissingen die de overheid voor zijn burgers neemt is het al ver gekomen. Bovendien loop je steeds tegen een muur van onbegrip, twijfels, onmacht en onzekerheid … dit is het einde van mijn gezin en zelfs ons “droomhuis” met alle gevolgen maar niet het einde van de strijd tegen het onrecht dat ons is en nog steeds wordt aangedaan, want zoiets doe je als overheid je burgers niet aan. Had de Stad AALST immers NEGEN JAAR GELEDEN een correct attest afgeleverd hadden wij die grond nooit gekocht, daar nooit een huis gebouwd en hadden die onverdraagzame buren ons NOOIT zulke ellende kunnen bezorgen.
Ondertussen staat ons leven wel stil alsof we een terminale kankerpatiënt zijn met een klein beetje hoop op genezing…




