Vooreerst bij isolatie onstaan geen koudebruggen, de oppervlakte aan koudebruggen wordt sterk gereduceerd. Het aanwezige vocht in de ruimte zal nu enkel kunnen condenseren op de nog resterende koudebruggen, dus een grotere hoeveelheid condensatiewater met vochtplekken en schimmel tot gevolg.
Bestaande gebouwen na-isoleren met de betrachting een gebouw te bekomen dat geisoleerd is als de hedendaagse gebouwen anno 2016 is onbegonnen werk. Structureel zijn er te grote ingrepen noodzakelijk in de ruwbouw zoals het gebruik van isolerende blokken in cellenbeton. Deze isolerende blokken worden als eerste rij stenen op de vloerplaat gebruikt om een koudebrug te vermijden tussen de kruipruimte/kelder/vloerplaat en de binnenmuur in snelbouwsteen. Een vloerisolatie in PUR tot tegen de isolatieblokken zal zo de woonruimte perfect isoleren. Voor de isolatie van het dak past men hetzelfde principe toe. De eerste rij stenen op de dakplaat (beton of hout) zal een isolerende steen zijn. Een isolatieplaat (momenteel is de norm 15cm PUR!) tot tegen deze steen zal dus ook elke koudebrug uitsluiten.
Maar dat kan je enkel bij nieuwbouw realiseren.
Bij bestaande constructies zal men een compromis moeten zoeken om de impact van de resterende koudebruggen te minimaliseren. Specifiek naar dakbedekking toe kan men ook de opstaande kanten en de bovenzijde van de muur boven de dakplaat isoleren.