Voor een goed werkende kachel is niet alleen een kwalitatieve brandstof belangrijk, ook een degelijke luchtaanvoer en -afvoer zijn van cruciaal belang. Daarbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen een open verbranding en een gesloten verbrandingssysteem.
Open verbranding
Voor elke vorm van verbranding is er zuurstof nodig. Bij een open verbranding komt de zuurstof voor de verbranding uit de omgeving en gebeurt de luchtafvoer via de schoorsteen. Als de ventilatiegassen in huis onvoldoende worden afgevoerd, dan kan dit problemen veroorzaken zoals koolmonoxidevergiftiging.
Wil je dit vermijden? Een thermische terugslagbeveiliging schakelt je toestel uit bij een slechte afvoer. Je kan dit ook op een bestaand apparaat laten plaatsen. Eventueel kan je lucht toevoegen via een speciale buis die via de vloer en kruipruimte met de buitenlucht is verbonden.
Gesloten verbranding
Zowat alle moderne haarden en kachels werken met een gesloten verbrandingssysteem. Daarbij wordt de kachel of haard aangesloten op een afvoer met twee kanalen. De binnenste pijp dient voor de afvoer van rookgassen, de buitenste pijp voor de aanvoer van lucht. Dit noemt men de concentrische technologie. Hierbij heb je dus niet langer een traditionele schoorsteen nodig: de aan- en afvoerbuis gaat door de gevel of het dak en je kan ze rechtstreeks aansluiten op het toestel.
Dat betekent dus ook dat je recente hout- en pelletkachels dankzij deze nieuwe generatie rookkanalen ook perfect kan toepassen in goed geïsoleerde woningen, zonder risico op koudebruggen.
Bestaande kachels en haarden kunnen omgebouwd worden tot een gesloten toestel met een flexibele buis en een aangepaste schoorsteenaansluitplaat. Let op: voor houtkachels en -haarden is wel altijd een aparte schoorsteen nodig.