Borders en perken aanleggen

Perken en borders brengen je tuin tot leven. Ze zijn zeer dankbaar in je tuinaanleg om het eentonige karakter van een tuin te doorbreken. Bovendien zijn de mogelijkheden ontelbaar. Ga je voor dynamische golven of verkies je rechte lijnen? Het is aan jou om er iets moois van te maken. Maar ga wel doordacht te werk.

Stap 1: toestand grond controleren

• Ga eerst met een speciaal testsetje na of de grond in je tuin te zuur of alkalisch is. Als dat het geval is, moet je er zo veel mogelijk organisch materiaal door spitten: compost en vergane mest zorgen voor voedingsstoffen en verbeteren de structuur van de grond.
• Kijk vervolgens welke perken of borders in je tuin het meeste zon krijgen. Sommige planten hebben veel licht nodig, andere houden net van schaduw.

Stap 2: beplantingsschema opstellen

• Ga ook in je plantkeuze doordacht te werk. Koop dus nooit planten in een opwelling, maar let op de eigenschappen en afmetingen van de plant, en hou rekening met de zuurtegraad van je grond.
• Maak nu, op basis van de afmetingen, de bladvorm en de bloemen van de planten, een beplantingsschema, zodat je de afmetingen en plantencombinaties van tevoren kent. Het basisprincipe van een geslaagde border: hoge planten achteraan, lage vooraan, en in het midden een paar planten die uitsteken.

Stap 3: planttips per soort

Vaste planten

• Dat zijn planten die de winter overleven en enkele jaren op dezelfde plaats kunnen blijven staan. Voorbeelden zijn lupine, gipskruid, sleutelbloem, aster en margriet.
• Planttips:
  • Maak de bovengrond goed los
  • Zet de planten uit op de gewenste afstand (zie etiket)
  • Hou de pot op zijn kop en klop de plant zachtjes uit de pot
  • Maak met een plantschopje een plantgat
  • Voeg eventueel nog bodemverbeteraar of meststoffen toe in en rondom het plantgat
  • Plaats de plant en druk de grond stevig aan met beide handen
  • Geef water

Een- en tweejarige planten

• Vlijtig liesje, lobelia, zonnebloem en violier zijn eenjarige planten. In hetzelfde jaar worden ze gezaaid, bloeien ze, geven ze zaad en sterven ze af. Tweejarigen zoals klokjesbloem, vingerhoedskruid en het driekleurig viooltje worden uitgezaaid in het late voorjaar of de zomer en uitgeplant in de herfst. De volgende lente komen ze dan tot bloei.
• Zaaitips:
  • Spit de bodem in de herfst tot ongeveer 30 cm diep. Voeg eventueel bodemverbeteraars toe.
  • In de lente volstaat het om de bodemgrond te verkruimelen met een hark, ze te nivelleren en stenen of oude wortels te verwijderen. In het geval van zware kleigrond voeg je turf toe.
  • Zaai de zaadjes op rijen, en bedek ze met een fijn laagje humus. Vervolgens hark je de zaadjes wat in en druk je de grond aan met de achterkant van de hark. Besproei lichtjes met een verstuiver en leg eventueel wat plastic over de grond totdat de zaden ontkiemd zijn. Zo voorkom je dat regen de zaadjes wegspoelt.
  • Dun de plantjes uit. De voorgeschreven afstand tussen de plantjes onderling staat aangegeven op de zaadpakjes.

Bollen

• Bollen plant je op een diepte van twee tot drie keer zo groot als de diameter van de bol. In kleiachtige grond plant je de bollen het best op een laag zand. Als je de bloeiperiode wil versnellen, kweek je de bollen enkele weken voor het uitplanten in een bak die gevuld is met een mengeling van zand en turf.
• Planttips:
  • Maak de grond vochtig.
  • Maak een plantgat met een bloembollenplanter.
  • Bedek indien nodig de bodem van het gat met zand.
  • Leg de bloembol in het gat.
  • Doe er wat grond over en druk aan.