Inbouwspots bewijzen niet enkele hun nut als directe verlichting. Ze zijn ook uitermate geschikt als sfeerverlichting, al dan niet gecombineerd met een dimmer. Bovendien hebben ze een lange levensduur en geven ze je kamer extra sfeer.
Materiaal | Gereedschap |
---|---|
|
|
Stap 1: stroom uitschakelen
- Schakel eerst de stroom uit vooraleer je aan de installatie van de inbouwspots begint.
- Verwijder indien nodig de zekering.
- Bepaal hoeveel inbouwspots je nodig hebt.
Soorten inbouwspots
Inbouwspots zijn in verschillende soorten verkrijgbaar. Er bestaan halogeeninbouwspots die werken op een spanning van 12V (dit is een zeer lage veiligheidsspanning). Deze spots hebben een transformator nodig die de 230V netspanning omzet naar 12V.
Je hebt ook inbouwspots die 230V vragen (netspanning) en halogeeninbouwspots op 230V. Beide soorten worden direct op het netwerk aangesloten.
Inbouwspots met mini-spaarlampen zijn meer en meer voorhanden en led-inbouwspots doen nu ook stilaan hun intrede. Hun verbruik is superlaag (meestal lager dan 3watt) en ze worden nauwelijks warm. Ze zijn voorlopig wel duurder dan de bovenstaande soorten.
Stap 2: cirkels aftekenen
- Inbouwspots kunnen erg warm worden. Laat dus zeker minstens 10 à 15 cm vrije ruimte boven de spots zodat de warmte voldoende weg kan. Bepaal de positie van de spotjes. Hou er rekening mee dat ze minstens 30 cm van elkaar verwijderd moeten zijn.
- Het aantal spots dat op één transformator aangesloten kan worden, is beperkt. Op de verpakking of gebruiksaanwijzing vind je alle informatie over het vermogen en de aangewezen onderlinge afstand.
- Teken met behulp van een potlood en de bijgevoegde mal de cirkels op het plafond waarin straks de inbouwspots moeten komen.
- Als zo’n mal ontbreekt in jouw pakket, meet dan de minimum diameter van de inbouwspot en hou rekening met het eventuele klemmechanisme. Over het algemeen is deze diameter 1 cm kleiner dan de buitendiameter, maar goed meten is belangrijk.
- Een te klein gat kan je nog verruimen; een te groot gat is moeilijker of bijna niet meer herstelbaar. Teken deze omtrek met een passer op een stukje karton. Knip het uit en teken het over op het plafond.
Stap 3: gaten maken
- Om de gaten te maken, gebruik je best een fijngetande gatenzaag (klokboor) met een geschikte diameter (bijvoorbeeld 75 mm).
- Boor de gaten met een vrij laag toerental zonder hard te drukken.
- Je kan de gaten ook met een decoupeerzaag uitzagen. Gebruik een fijngetande zaag en ga voorzichtig te werk.
Stap 4: spots aansluiten
Dubbel geïsoleerde (ongeaarde) spots:
- Verbind een elektriciteitssnoer via het meegeleverde kroonsteentje aan het bestaande lichtpunt van de kamer. Zo kan je straks de spots bedienen met de schakelaar van dit lichtpunt.
Geaarde spots:
- Haal met de striptang een stukje draad van de geel-groene aardgeleider van de bestaande installatie en verbind deze met de aarding van elke spot.
Halogeeninbouwspots op 12 volt:
- Hier wordt altijd een transformator gebruikt. Plaats de transformator op een makkelijk bereikbare plaats (om later eventueel een zekering te vervangen). Bijvoorbeeld op zolder of op het verlaagde plafond.
- Volg verder de instructies van de fabrikant. Deze zijn onder andere belangrijk voor wat betreft de draadlengte en draaddikte (mm²).
Stap 5: spots bevestigen
- Controleer vooraf of de spot niet wordt bedekt door isolatiemateriaal. Nogmaals: inbouwspots kunnen erg warm worden. Als ze hun warmte niet kwijt kunnen, kan kortsluiting of zelfs brand ontstaan.
- Haal isolatie in de onmiddellijke omgeving van de spotjes weg.
- Hoe je de inbouwspot in het gat moet plaatsen, verschilt van type tot type. Je raadpleegt hiervoor best de gebruiksaanwijzing.
- De meeste spots werken met een klemmechanisme met 2 veerklemmen die je eenvoudig naar binnen drukt als je de spot in de opening duwt. Van zodra je de klemmen loslaat, klikken ze automatisch open en zit de spot vast.
Stap 6: lampjes plaatsen
- Plaats de lampjes in de spots volgens de gebruiksaanwijzing. Het meest voorkomende systeem bij 12V bestaat uit halogeenlampen met 2 kleine contactpinnen en bij 220V bajonetsluiting GU10.
- Druk alle lampjes met de 2 pinnen in de contactblokjes of bevestig de bajonetsluiting.
- Pas op: raak het lampje nooit aan met blote handen. Dit volstaat al om een halogeenlampje te laten doorbranden. Houd het dus steeds vast met een zacht doekje.
- Zorg er ook voor dat de lampen de aansluitingskabels niet raken.
- Schakel de stroom weer aan om te testen of alle spots werken.
- Zet pas daarna de 12V halogeenspotjes vast met behulp van de knelringen aan de binnenzijden van de armatuur.
Opgelet: controleer bij de vervanging van defecte lampen of de nieuwe dezelfde wattage hebben als de vorige. Als dat niet het geval is, kan je problemen krijgen met de transformator. Ook bestaan er lampen met verschillende fittingen op de markt. Let hierop anders passen ze niet in de armatuur.