Weinig materialen zijn zo universeel inzetbaar als gipsplaten. Voorzetwanden, scheidingswanden, plafonds, allemaal toepassingen waarvoor ze de ideale oplossing bieden. Hier lees je hoe je op een correcte manier met deze platen omgaat.
Materiaal: | Gereedschap: |
---|---|
|
|
Stap 1: transport en opslag
- Let erop dat gipsplaten die per paar of meer zijn verpakt nooit over elkaar schuiven, maar tijdens het vervoer stevig vast blijven zitten.
- Breng gipsplaten pas naar de werkvloer nadat ‘natte werken’ (chape, metselwerk, bepleistering…) beëindigd zijn.
- Draag gipsplaten zoveel mogelijk verticaal.
- Bewaar gipsplaten op een droge, overdekte plaats.
- Leg gipsplaten tijdens de opslag horizontaal op pallets. Balkjes of strips kunnen ook, maar leg dan om de 40cm minsten één balkje of strip, voor een goede ondersteuning van de gipsplaat.
- Laat de beschermbanden, die vaak op de kopse kanten van gipsplaten worden gekleefd, zolang mogelijk zitten.
Stap 2: snijden
- Om een gipsplaat te snijden gebruik je een breekmes.
- Snij doorheen het karton aan de zichtzijde en breek de plaat vervolgens met een korte slag af.
- Nu snij je het karton aan de rugzijde door.
- Om de gesneden kant bij te werken, gebruik je een schaafrasp.
Stap 3: zagen
- Gipsplaten zaag je enkel en alleen wanneer ze niet over de gehele lengte moeten worden gesneden, zoals aan ramen of deuren.
- Teken de uit te zagen oppervlakte met een potlood af op de zichtzijde van de gipsplaat.
- Zaag de uitsparing nauwkeurig uit met een handzaag.
- Uitsparingen voor contactdozen en schakelaars zaag je best uit met een klopboor, maar een raspvijl of een decoupeerzaag kunnen ook dienst doen.
- Maak de gezaagde kanten mooi glad met een schaafrasp.
Stap 4: bevestigen
- Gipsplaten worden steeds op een onderstructuur geschroefd, behalve bij muurbekledingen waar de gipsplaten ook rechtstreeks op de muur kunnen worden gekleefd.
- Gebruik speciale gipsplaatschroeven. Zij hebben een specifieke vorm voor het bevestigen van gipsplaten.
- Gipsplaatspijkers gebruik je in combinatie met een hamer met een ronde, bolgeslepen kop, om de platen tijdens het spijkeren niet te beschadigen.
- Gipsplaten vastschroeven doe je liefst met een elektrische schroevendraaier met diepteregeling. De schroefkop moet net in de plaat worden verzonken.
- Markeer vooraleer je de gipsplaat bevestigt de plaats van de lat of het profiel.
- Schroeven moeten minsten op 10mm afstand van de rand van de gipsplaat worden bevestigd.
- Druk tijdens het vastschroeven of spijkeren van de gipsplaat stevig tegen de onderliggende structuur.
- Zorg ervoor dat spijkers en schroeven loodrecht in de gipsplaat dringen.
Stap 5: voegen
- Controleer of de oppervlakken van de gipsplaten zuiver en droog zijn, en of spijkers en schroeven allemaal goed zijn bevestigd.
- Voer de voegwerken uit in ideale omstandigheden, vergelijkbaar met het binnenklimaat dat later in de ruimte zal heersen. Voeg nooit bij temperaturen onder de 5°C.
- Gebruik bij het voegen steeds een papieren of een zelfklevende voegband.
- Voegband ontrol je eerst over de voeg. Breng daarna de voegspecie aan over de voegband.
- Binnen- en buitenhoeken kan je makkelijk afwerken met hoekprofielen of met speciale voegband voor hoeken.
- Gebruik nu een pleisterspaan om een laatste afwerkingslaag over de voegen aan te brengen.
- Verwijder ten slotte eventuele bramen en schuur, zo nodig, het oppervlak van de voeg tot het klaar is voor de verdere afwerking.
Stap 6: afwerken
- Als de voegen droog zijn, maak je het oppervlak van de gipsplaten proper. Gebruik een droge doek om de platen te ontstoffen.
- Behandel de gipsplaten met een primer alvorens je ze behangt of overschildert.
- Als je zeer dunne en glanzende vinylsoorten of glansverven gebruikt, kan je de voegen eventueel bijplamuren.
- Je kan wandtegels perfect met tegellijm vastzetten op de gipsplaten. Maar het is dan aan te raden om de profielen van de onderstructuur tot 400mm dichter bij elkaar te plaatsen, voor extra stevigheid.
- Gebruik in combinatie met gipsplaten geen tegels, dikker dan 10mm.