Een lamp vervangen is schier eenvoudig. Er is eigenlijk maar één punt waar het fout kan gaan: bij het kiezen van de fitting. Daarom laten we ons licht schijnen over dit onderwerp.
Schroefdraadfitting met de E van Edison
- Deze lampen krijgen een aanduiding beginnend met de letter E en gevolgd door een getal met twee cijfers dat de diameter weergeeft.
- De meest voorkomende aanduiding is E27, de maat van de meest gangbare gloeilampen, gevolgd door E14.
- Spaarlampen passen perfect in de fitting van een gloeilamp.
- E5 is de kleinste aanduiding. Deze lampjes vind je meestal terug in de kerstboom of in modelbouw. De volgende maat, E10, doet meestal dienst als fietslamp.
- Naast deze formaten heb je ook nog E12, E17, E26 en E40 als grootste maat.
Bajonetsluiting
- Dit type heeft zijn benaming niet gestolen. Het is afgeleid van de manier waarop je een bajonet op een geweer plaatst.
- Deze lampen passen in de houder door een verend pinsysteem. Je schuift de lamp in de gleuven van de houder, na een kwartslag klikt ze vast.
- De twee vergrendelen als het ware in elkaar. Door een knop in te drukken en een draaibeweging te maken, krijg je de lamp en de houder ook weer uit elkaar.
- De bajonetsluiting tref je vooral aan bij halogeen- en LED-lampen. Vooral halogeenlampen hebben vaak een afwijkende fitting.
- Een voorbeeld van de bajonetsluiting is de GU10-fitting. De GU10 is geschikt voor 230 volt. De 10 slaat hier op de afstand in mm tussen de pinnen.
- Types: B15d, BA15d, BA15s, BA20d, B21s-4, B22d, B24s-3, GX53 (slanke schotelvormige spaarlamp), GU10 en GZ10. Het verschil tussen deze twee laatsten zit hem erin dat de GU10 onderaan licht afgeschuind is, terwijl de GZ10 vierkante hoeken heeft onderaan.
Bipin of steekvoet
- De bipin heeft zoals de naam al doet vermoeden twee pinnetjes op het uiteinde van de lamp.
- De bipin tref je vooral aan in halogeenlampen.
- De aanduiding van deze lampen gebeurt door de G, eventueel gevolgd door u, x, y of z en een cijfer. Het cijfer geeft de afstand tussen de pinnen weer.
- Buiten het verschil in afstand tussen de pinnen is er ook nog variatie in de dikte van de pinnen.
- Het aantal verschillende types varieert van G4 tot G9. Soms tref je ook de benaming MR16 aan, dit is hetzelfde als de GU5.3.
- Algemeen zijn de G4 en de GY6.35 het meest gebruikt bij vooral lagere voltages (12V), waar de G9 van toepassing is bij 240V.
- Types: G4, GU4, GY4, GZ4, G5, G5.3, GU5.3 (MR16), G5.3-4.8, GX5.3, GY5.3, G6.35, GX6.35, GY6.35, GZ6.35 en G9.
- Ook tot de familie van de Bipin behoort de r7s. Deze platte staafhalogeenlamp is verkrijgbaar in een lengte van 78 of 118 mm.
TL-lamp of fluorescentielamp
- TL-lampen hebben een tweepinsfitting aan de beide uiteinden van de buis.
- Belangrijk is om de diameter van de lamp te weten. Die kan je herkennen aan de T en het daaropvolgende cijfer. Het cijfer is een veelvoud van één achtste van een inch. T5 staat voor 16 mm diameter, T8 is 26 mm en T12 – die je amper nog ziet – is 38 mm.
- De standaardmaat T8 en het grote T12 gebruiken beiden een G13-fitting.
- De kleinere T5 past op een G5-fitting.
- Ringvormige TL-lampen hebben meestal een diameter tussen T6 en T9. Het grote verschil zit hem erin dat deze vier pinnen op één plaats hebben.
Compacte fluorescentielamp of spaarlamp
- Een spaarlamp kan je omschrijven als een compacte fluorescentielamp die de afmetingen van een gewone gloeilamp heeft.
- Ze zijn verkrijgbaar voor meerdere fittingen waarvan de schroefdraadfitting het bekendste is.
- Daarnaast zijn er nog systemen met 2, 3 of 4 pinnen.
- Naar gelang het type kan je deze inklikken en vervolgens vastdraaien.