Moestuin aanleggen

Voor velen is een moestuin niet alleen handig om verse groenten te verbouwen, maar ook een leuke hobby. Een moestuin aanleggen is niet zo moeilijk. Met een stuk grond en een goede planning kom je al ver.

Stap 1: plan uitdenken

• Als je voor het eerst een moestuin aanlegt, teken je best op voorhand uit welke groenten je op welke plaats wilt. Dit vergt aandacht, omdat je niet alle soorten groenten samen kan zetten.
• Begin klein. Als je het onderhouden onder de knie hebt, kan je de moestuin later nog stap voor stap uitbreiden.
• Werk in perkjes of percelen met paadjes als scheiding om alle gewas goed te kunnen onderhouden wanneer ze opschieten.
• Bekijk in welke staat je tuin zich bevindt. Heb je de tuin goed onderhouden? Staat er veel onkruid?
• Ruim het stuk grond waar de moestuin komt op.
• Kies een plaats uit die dicht in de buurt van een kraantje of wateraansluiting ligt. Zo kan je de groenten gemakkelijk water geven.

Stap 2: grond plantklaar maken

• Leg je voor het eerst een moestuin aan, laat dan een bodemstaal nemen en onderzoeken. Dit kan in de betere tuincentra. Op basis van de resultaten weet je hoe je de bodem moet bemesten en of er eventuele vervuiling in de ondergrond zit.
• Kies een plaats uit waar in alle seizoenen veel zon op schijnt. Houd ook rekening met bomen en struiken. Die kunnen zodanig groeien dat ze je moestuin overschaduwen.
• Kies bovendien een plek die vlak ligt. Anders loop je het risico dat regenwater in een plas blijft staan.
• Heb je een geschikte plaats gevonden, maak die dan volledig onkruidvrij met een schoffel.
• Spit de grond om met een schop. Dit wil zeggen dat je de bovenste laag van je grond omdraait. Breng vervolgens een goede laag compost aan.
• Hoe diep je moet spitten hangt af van de bovenste laag (gras of onkruid) en van de onderlaag. Als je een harde onderlaag hebt, dan zal je dieper moeten spitten.

Stap 3: zaaiplan maken

• De grond ligt klaar om bezaaid te worden. Nu moet je nadenken over wat je waar in de moestuin plaatst. Je tekent dit best uit in een zaaiplan.
• Houd ook rekening met het verschil tussen winter- en zomergroenten. Zomergroenten plant je na de winter, wintergroenten vanaf de lente.
• Maak gaatjes in de grond. De tussenafstand daarvan hangt af van welke groenten je zaait. Kijk dit na op de verpakking.
• Op de verpakking van zaadjes staat informatie over de zaai- en oogsttijd. De diepte van de gaatjes hangt af van het soort groente. Kijk dit ook na op de verpakking of vraag raad in de winkel.
• Strooi in alle gaatjes enkele zaadjes en hark ze terug dicht.
• Besproei de grond om de zaadjes te laten ontkiemen. Normaal gezien zullen de zaadjes na ongeveer 5 dagen beginnen te kiemen.

Stap 4: moestuin onderhouden

• Een moestuin moet je goed onderhouden, en is dus arbeidsintensief. Regelmatig onkruid wieden, schoffelen, compost toevoegen en water geven zijn nodig.
• Heb je last van ongedierte, probeer dit dan te bestrijden zonder chemische producten. Er zijn onschadelijke alternatieven op de markt.
• Bescherm de groenten tegen vrieskou met een vliesdoek.
• Vaak moet je de groenten na het zaaien verplanten of de rijen dunner maken om alle groenten evenveel plaats te geven. Ook hierover geeft de verpakking meestal uitleg.
• Ga verrotting tegen door afgevallen bladeren meteen weg te halen.
• Zorg voor wisselteelt. Dat wil zeggen dat je niet jaar na jaar dezelfde groentesoort op dezelfde plaats teelt. Want dat heeft nadelige gevolgen voor de oogst. Bovendien verminder je zo het risico op plagen.