In de Architectenschakel leggen we elke week vijf prangende (ver)bouwvragen voor aan een architect, die vervolgens een collega aanduidt als opvolger. Deze week is het de beurt aan Gwenn Van Laer en Rob Wiehink van ontwerpatelier chambrang uit Borgerhout.
Gwenn en Rob zijn geselecteerd als opvolger door architect Robbe Van Poucke. Lees ook zijn vijf vragen!
1. Nieuwbouw of renovatie?
Behoud, of het renoveren, van het bestaande met zijn eigenheid, kwaliteiten, tekortkomingen, beloftes, uitdagingen en ruimere context hoeft voor ons niet in vraag gesteld te worden. Op voorwaarde dat het bestaande de potentie in zicht heeft om de tand des tijds verder te doorstaan en op deze manier een meerwaarde te zijn voor de toekomst. Het mag niet gaan om een nostalgische stuiptrekking, maar om een zoektocht naar sociale, ruimtelijke en ecologische duurzaamheid.
Deze zoektocht is weliswaar niet zuiver rationeel. We (be)denken met ons hoofd, maar we beslissen met ons hart. Als het bestaande op of levensmoe is, dan kan je maar beter niet twijfelen. Het nieuwe van vandaag kan een monument zijn in de toekomst. Wel stellen zich voor ons randvoorwaarden om tot nieuwbouw over te gaan. Wij zijn niet gemotiveerd om door te gaan met het aansnijden van ongerepte gronden buiten de kernen, ongeacht of deze groot of klein zijn.
2. Wanneer is een ontwerp geslaagd? En welk ontwerp van jouw bureau is daar een goed voorbeeld van?
Een ontwerp moet vreugde brengen in het leven van de bewoner. Het moet alle kansen grijpen die zijn context aanreikt, maar ook omgekeerd een meerwaarde zijn voor zowel de (stedelijke) context waar het onderdeel van uitmaakt, als de toevallige passant. Het gaat niet om grootse gebaren, maar om de kleine deeltjes die we kunnen bijdragen aan het geheel. Onze eigen woning belichaamt voor ons deze zienswijze. Het is een project dat onszelf heel hard uitgedaagd heeft op het vlak van omgaan met stedenbouwkundige bepalingen, de afweging tussen behoud, herinterpretatie en recuperatie, het omgaan met een beperkt budget zonder in te boeten op duurzaamheid tot het bouwen binnen het stedelijk weefsel.
3. Hoe kan je als (ver)bouwer de kosten beperken?
Alles begint met het willen zien van het (on)bestaande en dit nauwkeurig te inventariseren. Wat op het eerste zicht ondermaats of banaal lijkt, kan door herbeschouwing opeens van grote waarde zijn. Neem nu bijvoorbeeld de houten vloer in onze verbouwde woning. Op de begane grond was het onmogelijk om deze te bewaren door de vele beschadigingen, maar een groot deel ligt vandaag in onze dakserre.
De royale deur die eerder toegang gaf tot de stadstuin biedt vandaag toegang tot de badkamer. Het bestaande heeft een eigen verhaal, waar wij als ontwerpers graag mee aan de slag gaan. Het is dus zeker niet de bedoeling om alle littekens weg te poetsen. In de Japanse cultuur spreekt men van kintsugi, een begrip dat deze zienswijze in één woord weet te vatten. Toevoegen aan het bestaande gebeurt in alle eerlijkheid zowel op het vlak van materialen als objecten.
4. Welke fouten moet je als (ver)bouwer absoluut vermijden?
Je vastklampen aan alledaagse en vertrouwde conventies.
5. Heb je een gouden tip voor (ver)bouwers?
Geloof in je eigenheid en ga hier samen met je architect mee aan de slag.

Je woning renoveren? Ontdek alles wat je moet weten in ons gratis magazine ‘Mijn Renovatie’
In ons gratis magazine ‘Mijn Renovatie’ vind je tal van tools, tips en inspiratie om je verbouwproject in goede banen te leiden.