Elektriciteit, sanitair, verwarming, ventilatie… Een woning telt honderden meters kabels, buizen en leidingen. Het overgrote deel zit mooi weggeborgen in de vloeropbouw, valse plafonds of technische schachten. Toch verdient de plaatsing van al die leidingen de nodige aandacht. Ze kan immers gevolgen hebben voor de werken die erna komen.
Over de vloer
De meeste leidingen lopen over de vloer (zowel op het gelijkvloers als op de verdiepingen), tenminste wanneer je ook de vloeren in de woning vernieuwt. Daarbovenop komen dan de isolatie en de dekvloer (of een plaatmateriaal bij houten vloerbalken).
Voor het verticale traject voorzie je best een technische koker. Die hoeft niet heel groot te zijn, maar zo vermijd je dat je sleuven moet slijpen in de muren. Het risico op barsten is dan altijd reëel.
Behoud je de vloeren, dan zal je sowieso moeten werken met een technische schacht, voorzetwanden of een vals plafond om alles netjes weg te bergen. Sommige buizen zou je ook zichtbaar kunnen laten. Dat zorgt voor een meer industriële look.
Hou rekening met het verval
Op verschillende plekken in huis zal je een afvoer moeten voorzien voor het water (keuken, badkamer(s), washok…). Opdat het water makkelijk weg kan stromen, moet de afvoerbuis een zeker verval hebben. Volgens de regel is dat zo’n halve centimeter per meter. Je hebt er dus alle belang bij om de verschillende tappunten zo dicht mogelijk bij het afvoerpunt te plaatsen. Stel dat je een toilet aansluit op zo’n 8 meter van het afvoerpunt, dan bedraagt het verval minstens 4 centimeter. Daar moet je nog eens de isolatie en de dekvloer bij rekenen, waardoor de voorziene hoogte misschien niet volstaat.
Verdere aandachtspunten
- Zorg dat je precies weet wat waar komt. Dat geldt niet alleen voor schakelaars, stopcontacten en lichtpunten, maar ook voor grote toestellen zoals de koelkast, de oven, de dampkap…
- Hou rekening met de hoogte van de vloeropbouw. Stopcontacten, bijvoorbeeld, moeten op een bepaalde afstand van de afgewerkte vloer komen.
- Wil je vloerverwarming plaatsen, dan heeft ook dat een invloed op de hoogte van de vloeropbouw. Bekijk op voorhand de kenmerken van de verschillende systemen.
- Vermijd kruisingen.
- Gebruik de juiste kabels. Hetzelfde geldt voor de diameter van de buizen.
- Label de stroomkabels, zodat je precies weet welke apparaten ze voeden.
- Controleer grondig of alle technieken geplaatst zijn voor de isolatie en de dekvloer worden gelegd.
Om het geheel helder en overzichtelijk te houden, stel je vooraf best een legplan op, waarop je de verschillende technieken aanduidt en de trajecten van de buizen en kabels uittekent, eventueel zelfs met een aparte kleur per type leiding.

.png?w=760&auto=format&ar=4%3A3&fit=crop&crop=faces%2Cfocalpoint&corner-radius=10&mask=corners&lossless=true&s=82579632316c660fb43a475f7a6f8dcb)




