De groene lening wint aan populariteit

Een groene lening, een krediet voor energiebesparende renovaties zoals het plaatsen van zonnepanelen of warmtepompen, wint aan populariteit. In vergelijking met het eerste kwartaal van vorig jaar, nemen de groene leningen met 45% toe, goed voor een totaalbedrag van 261,5 miljoen euro.

Consumentenkrediet voor investeringen

Een groene lening is hetzelfde als een consumentenkrediet voor investeringen in bijvoorbeeld warmtepompen, zonnepanelen, laadpalen en isolatie. De rente op groene renovatiekredieten ligt lager dan die op consumentenkredieten voor gewone renovaties. Het aantal groene kredieten neemt ook veel sneller toe dan andere consumentenkredieten. Tussen 2021 en 2022 verdubbelde het aantal al, en het blijft stijgen.

Extra lenen voor particulieren?

“We zitten nog maar aan het begin van de energierenovatie van ons woningpark”, zegt Niko Demeester, de CEO van bouwfederatie Embuild. “Het consumentenkrediet is een hulp, maar blijft een beperkte formule. We moeten ons de vraag stellen hoe we ook hypotheekleningen kunnen uitbreiden zodat mensen een woning bij de aankoop meteen energetisch kunnen renoveren.”

Voor bedrijven is het wel al mogelijk om extra te lenen voor energiebesparende renovaties. “Ook bij particulieren moeten banken ervan verzekerd zijn dat het extra geld voor een energetische renovatie wordt gebruikt en dat de opbrengst uit de energiewinst dient om de hypothecaire lening terug te betalen”, zegt Demeester. “Ik ga ervan uit dat banken daarvoor binnenkort met een formule komen.”

Factoren van succes

Het succesverhaal van de groene lening bestaat uit een aantal factoren. “De regels voor isolatie en energieverbruik verstrengen. Bovendien heeft de energiecrisis Belgen bewuster gemaakt van de energieprestatie van hun woning. Bij de top van de energieprijzen piekten ook de aanvragen voor kredieten voor energierenovatie”, zegt Bart Vervenne, de voorzitter van de Beroepsvereninging van het Krediet. “Door meteen een krediet aan te gaan, anti­ciperen mensen ook op verdere stijgingen van de rentevoeten.”