Om aan die 40 m³ per uur luchtverplaatsing te komen moet er uiteraard doorstroming kunnen zijn.
Je spreekt van een binnenrooster maar dat wil nog niet zeggen dat er daarlangs een doorstroming gaat zijn en als het daar niet verder kan doorstromen naar buiten zal er ook geen lucht van buiten naar binnen kunnen stromen.
Je kan dus wel een zeer ruim binnen- en een buitenrooster hebben in een kamer terwijl je desondanks toch maar amper 1 m³ aan luchtverversing gaat hebben.
Je spreekt van natuurlijke ventilatie, maar die kan je pas hebben indien je in elke leef- en slaapkamer een toevoerrooster hebt en waarbij de vochtige ruimtes dan zijn aangesloten op een verticaal kanaal (schouw) die boven het dak uitsteekt. Enkel zo kan je van een natuurlijke trek spreken die ook dan nog niet constant gaat zijn.
Het is vervolgens de effectiviteit van het schouweffect (de schouw trekt slecht, trekt goed of trekt niet) die bepaalt hoe groot dat rooster moet zijn. Met andere woorden, de snelheid van de luchtverplaatsing die de schouw veroorzaakt bepaalt de grootte.
Met een ventilatiesysteem kan men die snelheid regelen en wordt de verhouding snelheid en ventilatieopening bij voorkeur zo bepaald dat er voldoende lucht kan binnenkomen bij een luchtsnelheid van maximum 2 m/sec. Is de snelheid hoger dan heb je geluidslast, is de snelheid lager dan heb je grotere roosters nodig.
Je moet dus begrijpen dat men met uw gegevens onmogelijk kan zeggen hoe groot bij jou de doorstroomopening van de roosters moet zijn.
Sowieso mag je de twee doorvoeren niet bij elkaar optellen, er kan maar langs één rooster tegelijk lucht binnenkomen.