Diepte van drainstrengs wordt bepaald door grondsoort.
Een zandleem grond, een leemgrond of een kleigrond zal steeds een ander waterinfiltrerend vermogen hebben van de bodem.
Zand heeft een infiltrerend vermogen dat vele malen hoger ligt dan deze van leem en dan nog meer voor klei. Kleigronden hebben nagenoeg geen infiltrerend vermogen als en slechts als er geen organische stof aanwezig is.
Je zal ook moeten weten hoe en met wat de funderingsleuven bij het bouwen van de kelder zijn aangevuld. Is dit met rijnzand, breekzand, oorspronkelijke grond of is dit met stabilisé gebeurd ? Is de aanvulgrond in lagen verdicht of niet?
Wat is het relief van het terrein? Afwaterend naar de woning of weg van de woning? Want in het eerste geval dient een ringdrainage dan om de funderingslseuf te ontlasten van water.
Ook even nagaan of er wel of niet harde lagen in de bodem aanwezig zijn. Stel dat er een ijzerhoudende ondoordringbare laag op -50 cm zit dan is het onzin om een drain te steken op - 80. Het aanzuigeffect van die drainstreng kan dan niet ten volle benut worden.
Ook nagaan of je zit met hemelwater dat sneller moet gedraind worden , of met hangwater of met grondwater. Dit bepaalt hoe diep de strengen moeten zitten maar ook de tussenafstanden.
Meeste maken de denkfout dat een drainstreng het waterpeil verlaagt tot de diepte van de drain. Fout een drainstreng wordt capillair gevoed door deze capillaire kanaaltjes in de bodem. Een drainstreng zuigt dus water aan ONDER de streng en dat verzwakt naar weerskanten van de streng.... dit bepaalt mede de tussenafstand van de strengen .
Met de gebrekkige en niet van toepassing zijnde gevens die je doorgeeft kun je dus onmogelijk bepalen hoe diep de drainstreng moet zitten. Waar deze moet zitten en in welk patroon dat deze moet gestoken worden. Ook de diameter van de strengs moeten berekend worden.
Buis voor de vraagsteller want de opgave kan alleen opgelost worden met natte vingerwerk en gegok.