De regel is dat men een wand of dak steeds zo opbouwt dat die aan de koude kant meer dampopen is dan aan de warme kant.
Bij een plat dak is dat echter niet mogelijk wegens de dampdichte eigenschap van de dakbedekking.
De voorkeur gaat dan naar een dakopbouw waarbij de isolatie bovenop de dakvloer ligt, zoals hier het geval is. Het dampscherm moet dan wel VOLGENS DE REGELS voorzien worden tussen de dakvloer en de isolatie zodat er geen condensatie kan worden gevormd in de onderliggende constructie.
Dit is de juiste manier om een warm plat dak te maken.
Als je nu zoals hier het dampscherm onder de constructie aanbrengt ipv er boven dan kan er wel condensatie optreden in de onderliggende constructie.
Kan er om één of andere reden geen warm plat dak worden voorzien dan kan men ook nog kiezen voor een koud plat dak waarbij de isolatie onder de dakvloer komt (tussen de balken bijvoorbeeld). In dat geval dient men echter een variabel dampscherm te voorzien aan de warme kant van de isolatie, tussen de isolatie en de plafondafwerking.
Over bouwvocht: Ook bij houten constructie's is er in de meeste gevallen bouwvocht aanwezig in de dakopbouw.
Vocht vanuit de omringende muren, vocht uit het hout dat soms pas na maanden of jaren vrijkomt en vocht van tijdens de werken (regen, mist, hoge vochtigheidsgraad...).
Een bitumineus membraan V4 zoals hierboven genoemd kan goed als dampscherm dienen maar dan wel boven op de dakvloer waar een variabel dampscherm geen zin heeft en zelfs ongewenst is.