Een kachel of open haard doet thuis nog zelden dienst als voornaamste warmtebron. Daar bestaan tegenwoordig efficiëntere methodes voor, zoals boilers, verwarmingsketels en wand- en vloerverwarming. Toch bieden kachels en haarden nog steeds een meerwaarde als sfeermaker en bijverwarming. Maar welk type kachel of haard scoort het best?
1. Houtkachels en -haarden
Door het lage rendement is de archetypische open haard in ongebruik geraakt. Toch blijven toestellen op hout - met hun aangename stralingswarmte, typische geur en het knetterende geluid van brandend hout – ongemeen populair. Want voor velen is het de beleving die telt.
Warmte
Een kachel warmt zowel de lucht als de ruimte zelf op. De vuistregel is simpel: hoe groter de verbrandingskamer van je kachel, hoe meer warmte hij afgeeft. De uitersten liggen tussen ongeveer 5 en 22 kW. Door die hoge warmteafgifte zijn houttoestellen vooral geschikt voor grote, oude woningen. In een goed geïsoleerde nieuwbouw leiden ze snel tot oververhitting.
Ecologie
Vooral oudere toestellen scoren slecht op het vlak van fijnstofuitstoot. Nieuwe modellen moeten niet alleen aan de strengste Europese uitstootnormen voldoen, maar behalen ook hoge rendementen en beschikken vaak over een energielabel A of A+. Althans in theorie: de hoeveelheid hout die je verbrandt en de uitstoot die daarbij hoort, bepaal je nog steeds zelf.
Gebruik
Wil je met hout verwarmen? Daar komt wel wat bij kijken. Je moet de houtvoorraad op peil houden, de kachel laden en ontsteken, de assen ruimen … Voorverwarmen kan niet, de temperatuur regelen is moeilijk. Een hele hoop gedoe of net een deel van de beleving?
Praktisch
De belangrijkste voorwaarde om een houthaard of -kachel te plaatsen? Een degelijke rookgasafvoer die dwars door het dak gaat en die je om de twee jaar laat schoonmaken. Een droge opslagplaats voor je hout is zeker geen overbodige luxe.
Haard of kachel?
Ongeacht de brandstof kan je in principe kiezen tussen een haard of kachel. Vroeger nam je een kachel om de grote stralingswarmte – als hoofdverwarming dus – terwijl die nu eerder als sfeermaker fungeert. Maar vandaag is het rendement van een haard vergelijkbaar met dat van een kachel en ligt het vermogen van die eerste vaak zelfs hoger. Kortom zijn kachels meestal vrijstaande - vaak gietijzeren - elementen en haarden eerder inbouwmodellen.
2. Gaskachels en -haarden
Kachels en haarden op gas zijn al een tijdje het populairst. Ze combineren de charme van een echte vlam met een hoog gebruiksgemak en lage vermogens.
Warmte
Gastoestellen bestaan in allerlei vermogens. Het grote voordeel is dat je de warmteafgifte zelf kan regelen. Een inbouwhaard levert tussen de 5 en 12 kW warmte, terwijl een kleine kachel 1 tot 6 kW afgeeft. Met de lage-energiewoningen van tegenwoordig ligt de focus meer en meer op de combinatie van een intense vlam met een lagere warmteafgifte.
Ecologie
Gas is dan wel een fossiele brandstof, maar stoot toch amper fijnstof uit. Dankzij de lage vermogens en hoge rendementen van 85 tot 95% neemt het verbuik bovendien steeds meer af. Energielabels A en B zijn de norm.
Gebruik
Dé troef van gaskachels en -haarden is de gebruiksvriendelijkheid. Met een druk op de knop kan je het vuur aan- of uitzetten en de temperatuur aanpassen. Tegenwoordig kan dat zelfs met je smartphone. Snel schakelen is dus geen probleem.
Praktisch
Net als bij houthaarden is een goede rookgasafvoer essentieel, al mag die in dit geval ook door de muur gaan. Een aardgasaansluiting is het handigst, al werken de meeste toestellen ook op propaan. Behalve de tweejaarlijkse controle vergt een gaskachel amper onderhoud.
Open vs. gesloten
Kachels en haarden kan je onderverdelen in open en gesloten systemen. Open systemen halen de nodige zuurstof voor de verbranding uit de ruimte zelf, terwijl gesloten varianten de lucht rechstreeks van buiten naar binnen zuigen via een buis. In oudere huizen zijn open systemen nog een goede optie. Maar zeker in moderne, luchtdichte woningen met een ventilatiesysteem zijn gesloten toestellen zowel veiliger als efficiënter.
3. Pelletkachels en -haarden
Naast hout en gas zijn ook pellets steeds populairder. Hoewel pelletkachels oorspronkelijk alleen als pure bijverwarming dienden, zijn ze door het steeds strakkere design en mooiere vlammenspel uitgegroeid tot een esthetisch middelpunt in heel wat woonkamers.
Warmte
Pelletkachels hebben eigenlijk meer gemeen met cv-ketels dan met andere houtkachels. Ze ontsteken automatisch en je kan de temperatuur regelen met een app, thermostaat of afstandsbediening. Bovendien ligt het rendement van de nieuwste modellen al snel hoger dan 85%, wat beter is dan dat van de beste houthaarden. Het vermogen van je pelletkachel stem je het best af op je woning, het gebruik (als hoofd- of bijverwarming) en het gewenste comfort.
Ecologie
Omdat pellets vooral uit houtafval bestaan, zijn ze op zichzelf een klimaatvriendelijke brandstof. Het tegendeel geldt voor de rook die ze uitstoten bij verbranding. Die bevat meer CO2 en andere giftige stoffen (zoals fijnstof) dan de uitstoot van gas- of stookolieketels. Door aangepaste Europese beantwoorden de huidige pellettoestellen aan wettelijk opgelegde normen en blijft de uitstoot dus beperkt. Ze behalen een rendement van minstens 85% en krijgen een energielabel A tot A++.
Gebruik
De troeven van pelletkachels zijn vrijwel dezelfde als die van toestellen op gas: automatische brandstoftoevoer, een precieze regeling en weinig afval. Een pelletkachel of -haard kan je vaak ook vanop afstand bedienen. Zorg wel dat je de pellets droog stockeert.
Praktisch
Voor de rookgasafvoer van pelletkachels volstaat een rookgasafvoerkanaal in de muur. Zorg er wel voor dat dat afvoerkanaal hoog genoeg is, zodat je kachel de rookgassen optimaal kan afvoeren en er geen roetdeeltjes achterblijven op de muur. Hou er ook rekening mee dat je het reservoir manueel moet bijvullen. Een regelmatige schoonmaak en een jaarlijks onderhoud zijn aangewezen.
4. Elektrische en bio-ethanolhaarden
Zoek je een laagdrempelig alternatief voor het echte werk? Dan zit je goed met een elektrische of bio-ethanolhaard. Die zijn ideaal als je eigenlijk geen bijverwarming nodig hebt of als je geen rookgaskanaal kan voorzien.
Warmte
Warmte is bij deze toestellen geen prioriteit. Bio-ethanolhaarden leveren amper 1 à 2 kW af, terwijl veel elektrische haarden zelfs geen warmte bieden. Beleving staat dus voorop. Het voordeel van een bio-ethanolhaard is dat die daadwerkelijk een vlam heeft, terwijl er bij elektrische haarden nog aan een realistisch vlammenbeeld wordt gewerkt. Intussen bieden de meest luxueuze toestellen wel een complete ervaring met gensters en knetterende houtblokken.
Ecologie
Moderne elektrische haarden zonder bijverwarming beschikken over een energielabel A+++, hebben geen uitstoot en verbruiken amper energie. Bio-ethanol is dan weer een organisch geproduceerde brandstof met een uitstoot die vooral uit waterdamp en (een beetje) CO2 bestaat. Bio-ethanolhaarden zijn meestal wel open, dus ventileer of verlucht regelmatig.
Gebruik
Als sfeerelementen zijn elektrische haarden enorm gebruiksvriendelijk. Bio-ethanolhaarden bestaan zowel met manuele als met automatische ontsteking, de vlamhoogte en warmteproductie kan je tot op zekere hoogte zelf instellen.
Praktisch
Het grootste voordeel van elektrische en bio-ethanolhaarden? Er komt geen rookgasafvoer aan te pas. Daardoor kan je ze quasi overal installeren, zelfs in appartementen.