In koudere landen zoals IJsland en Denemarken zijn vaak hele woonwijken aangesloten op een centraal warmtenet. Maar ook in ons land winnen deze collectieve systemen sterk aan populariteit. Wat maakt ze zo interessant?
De meeste woningen in ons land hebben een eigen, individuele verwarmingsinstallatie. In IJsland maken negen op de tien inwoners echter gebruik van een gemeenschappelijk warmtenet dat gevoed wordt door warmwaterbronnen. In Europa zijn Denemarken, Zweden, Oostenrijk en Duitsland de pioniers op dat vlak. Maar ook in België focussen gemeenten en bouwpromotoren steeds meer op collectieve verwarmingssystemen in dichtbevolkte woon- en werkwijken.
Aanzienlijke energiewinst
Het hart van zo’n warmtenet is een warmtecentrale, die je kan vergelijken met een grote cv-ketel. Die warmt water op, en via ondergrondse leidingen wordt dat water over de gebouwen in de wijk verdeeld. Elke woning heeft een zogeheten afleverset, die de klassieke verwarmingsketel vervangt. Die zorgt voor de warmteoverdracht naar de radiatoren of vloerverwarming. Met een kamerthermostaat stelt de bewoner zelf de gewenste temperatuur in. Het afgekoelde water stroomt weer naar de warmtecentrale, waar het opnieuw opgewarmd wordt.
De schaalgrootte van een warmtenet is een belangrijke troef om energie betaalbaar te houden voor een groot publiek. De capaciteit van één installatie wordt immers verspreid over meerdere woon- of werkunits, en dat levert een aanzienlijke energiewinst op. Afhankelijk van de bron die aangewend wordt om het water op te warmen, kan zo’n collectief systeem ook bijdragen tot een vergroening van de algemene energievoorziening.
In de praktijk
Nieuw Zuid in Antwerpen
Wout woont sinds een halfjaar samen met zijn gezin in Nieuw Zuid, een nieuwe woonwijk in het verlengde van de Antwerpse gedempte Zuiderdokken. Dit duurzame project voorziet in een tweeduizendtal appartementen, assistentiewoningen en studentenkamers, naast commerciële panden en kantoorruimtes, scholen, crèches, restaurants, een sporthal en een dienstencentrum. De ontwikkeling is intussen halfweg. Vandaag wonen er al een duizendtal gezinnen.
“Dankzij de doorgedreven isolatie en de warmterecupererende ventilatiesystemen zijn de warmteverliezen in ons appartement erg beperkt”, getuigt Wout. “Op papier bedraagt de jaarlijkse gemiddelde energievraag voor ruimteverwarming slechts 15 kWh per vierkante meter (wat overeenkomt met de energievraag van een passiefwoning, red.). Bovendien is elke woning hier aangesloten op het gemeenschappelijke warmtenet. Dat bestaat uit een ondergronds netwerk van 5 kilometer geïsoleerde leidingen die comfortabele en betaalbare warmte leveren in de hele wijk.”
Hoeveel Wout precies betaalt om zijn warmtevraag in te vullen, kan hij nog niet met zekerheid zeggen. Daarvoor woont hij er nog niet lang genoeg. Voor de verwarming van alle ruimtes van zijn appartement van ongeveer 90 vierkante meter groot verwacht hij een jaarfactuur van amper 500 euro. Op de verwarmingsfactuur van het water heeft hij nog geen concreet zicht.
Vandaag werkt de warmtecentrale van Nieuw Zuid nog op aardgas. Het is evenwel de bedoeling om later over te schakelen op hernieuwbare warmtebronnen. Andere warmtenetten – bijvoorbeeld in de gemeentes Brugge, Harelbeke, Kuurne, Oostende en Roeselare – maken gebruik van restwarmte van een afvalverbrandingsoven. Energie die anders verloren gaat, wordt zo op een duurzame en efficiënte manier hergebruikt. Ook warmte die vrijkomt bij het productieproces in fabrieken of uit de diepe ondergrond kan daarvoor aangewend worden.
Quartier Bleu in Hasselt
Het woon- en winkelproject Quartier Bleu in Hasselt gaat nog een stap verder dan de klassieke warmtenetten. Een zogeheten vijfde generatie warmte-koudenet levert er zowel warmte als koude aan alle 430 appartementen en een vijftigtal handelszaken.”
“Heel wat apparaten – zoals computerservers – vergen het hele jaar door koeling”, illustreert Hendrik-Jan Steeman van adviesbureau Arcadis. “De warmte die daarbij vrijkomt, wordt vaak als restproduct afgevoerd. Met het vijfde generatie warmte-koudenet wordt die echter hergebruikt voor bijvoorbeeld de verwarming van sanitair water tijdens de zomer. De verschillende afnemers van het net wisselen dus warmte of koude uit via hun individuele warmtepompen. Enkel voor de resulterende energievraag moet nog bijverwarmd of bijgekoeld worden.”
Een overzicht van alle warmtenetten in Vlaanderen vind je hier.