De warmtepomp is slechts een van de mogelijkheden om te verwarmen op basis van elektriciteit. Daarnaast is er nog een resem meer laagdrempelige producten voor elektrische verwarming. Welke zijn ze? En hebben ze wel hun nut?
1. Soorten elektrische verwarming
Voor al deze toestellen loopt het basisprincipe van de warmteproductie gelijk: met behulp van een weerstand wordt elektrische energie omgezet in warmte. Toch wordt er een onderscheid gemaakt tussen diverse types elektrische verwarming.
Accumulatoren
Accumulatoren slaan de geproduceerde warmte 24 tot 48 uur in vuurvaste stenen op, alvorens die op vraag van de thermostaat aan de ruimte af te geven.
Convectoren
Elektrische convectoren trekken koude lucht aan, warmen die met behulp van de weerstand op en verspreiden ze vervolgens, met een ventilator, doorheen de ruimte. Deze toestellen reageren erg snel: de ruimte warmt quasi meteen op, maar zal na uitschakelen ook snel weer afkoelen.
Radiatoren
Bij elektrische radiatoren zorgt de elektrische weerstand voor de opwarming van een warmtegeleidende vloeistof die doorheen de radiator circuleert. Dit zorgt voor een combinatie van zowel stralings- (opwarmen van oppervlakken) als convectiewarmte (opwarmen van de lucht).
Stralingspanelen
Stralingspanelen verwarmen niet de lucht, maar de massa. Zo zorgen ze voor een aangename en snelle warmte, die evenwel vooral plaatselijk voelbaar is. Deze toestellen worden daarom overwegend toegepast in kleine ruimtes waarin men niet veel beweegt, zoals badkamers.
Vloerverwarming
Elektrische vloer- en wandverwarming kan, in tegenstelling tot zijn klassieke tegenhanger, rechtstreeks onder de afwerking geplaatst worden voor een snellere reactietijd. Ook op korte termijn leveren ze zo de nodige stralingswarmte. De plaatsing vergt echter wel de tussenkomst van een installateur.
2. Enkele interessante voordelen
Aankoopprijs
Het grote voordeel van bovenstaande systemen is hun toegankelijkheid. In plaats van de duizenden tot wel tienduizenden euro’s die je neertelt voor een warmtepomp, liggen de prijzen van klassieke elektrische verwarmingstoestellen tussen 100 en een kleine 1.000 euro, afhankelijk van type, vermogen en uitvoering. Dat betaal je uiteraard per toestel, maar ook bij een klassiek cv-systeem moet je nog investeren in afgiftesystemen.
Installatie
Dat deze toestellen warmtebron en afgiftesysteem in één zijn, betekent bovendien dat je geen stookplaats nodig hebt noch een leidingennet. Met uitzondering van elektrische vloerverwarming en accumulatoren zijn alle toestellen verder stekkerklaar. Er komt dus geen installateur, geen breekwerk en geen installatiekost aan te pas.
Reactietijd
Omdat de warmte niet eerst van de bron naar het afgiftesysteem getransporteerd moet worden, zijn er geen transmissieverliezen en kunnen de systemen snel reageren. Vooral stralingspanelen, convectoren en radiatoren met boostfunctie kunnen al in enkele minuten tijd voor het nodige comfort zorgen.
3. Maar ook een belangrijke keerzijde
Verbruik
Het grote nadeel van elektrische verwarming is dan weer het verbruik. De toestellen hebben slechts een beperkt rendement en er is vooralsnog geen ruimte voor verbetering. Omdat elektrische energie rechtstreeks in warmte wordt omgezet, kan met 1 kW elektriciteit zelfs in de meest perfecte uitvoering en omstandigheden nooit meer dan 1 kW warmte gegenereerd worden. Een warmtepomp, ter vergelijking, wekt met 1 kW elektrische energie 4 à 5 kW warmte op.
Het beperkte rendement van deze toestellen, in combinatie met de hoge elektriciteitsprijzen, ligt dan ook aan de basis van de slechte reputatie van elektrische verwarming.
Groene vs grijze stroom
Bovendien is de opwekking van elektriciteit in een klassieke centrale zelf niet het meest efficiënte proces. Bekijk je het rendement van verschillende verwarmingstoestellen in functie van hun verbruik van zogeheten primaire energie, dan ligt dat bij elektrische verwarming op amper 35 à 40 procent. Een warmtepomp, hoewel die ook gebruikmaakt van elektriciteit, heeft bij lagetemperatuurtoepassingen een rendement van 100 tot zelfs 190 procent; bij de huidige generatie gascondensatieketels gaat het om 85 à 90 procent.
In tegenstelling tot gasketels, kan elektrische verwarming in theorie dan weer wel gebruikmaken van duurzaam opgewekte stroom, via fotovoltaïsche zonnepanelen bijvoorbeeld. Grootste moeilijkheid daarbij is vandaag de discrepantie tussen vraag en aanbod. De nood aan verwarming is immers het hoogst op momenten dat de zonnepanelen weinig tot niets opleveren.