Naarmate we onze stroom meer en meer met zonnepanelen en windmolens opwekken, zakken de elektriciteitsprijzen. Dat is op zich goed nieuws. Maar krijgen wij - thuis en op grotere schaal - dan wel nog onze installaties terugverdiend, als stroom daardoor ook minder opbrengt? En blijven de investeringen in duurzame energie die we nog nodig hebben, dan wel betaalbaar (want terugverdienbaar)?
Regulatory Assistance Project (RAP), een niet-gouvernementele organisatie die beleidsmakers ondersteunt rond onder meer energie, onderzocht de situatie. ODE Vlaanderen, de Vlaamse sectororganisatie voor duurzame energie, wijdde er onlangs een webinar aan.
Wat is het probleem?
“Ons land telt almaar meer zonnepanelen en windmolens, die almaar goedkoper worden”, zegt Bram Claeys, senior advisor bij RAP. En dat is goed nieuws, uiteraard. “Alleen al omdat we ook meer en meer overstappen naar elektrische auto’s en verwarming, waarvoor we zeker genoeg groene energie moeten produceren.”
“Uit onderzoek blijkt echter dat, naarmate onze stroom meer van zonne- en windenergie afkomstig is, de elektriciteitsprijzen dalen. Op zich is dat ook wat we willen: zonne- en windenergie zijn een belangrijke oplossing om de stroomprijzen onder controle te krijgen. Alleen mogen die prijzen niet te diep zakken, want dan brengt stroom te weinig op om de productie-installaties terug te verdienen. Dat fenomeen noemen we in het vakjargon prijskannibalisatie.”
Soms zakt de prijs zelfs onder nul. “Iets wat almaar vaker voorkomt, ook in België. Dat ligt onder meer aan een tekort aan flexibiliteit. Zowel de traditionele elektriciteitscentrales als de duurzame energiebronnen leveren te weinig flexibel stroom op. Maar het ligt ook aan de CO2-prijs voor een CO2-emissierecht, als die prijs te laag ligt.”
Kunnen we dat vermijden?
Als het dus te weinig kost om als elektriciteitsbedrijf een ton CO2 uit te stoten en als de energieproductie te weinig flexibel is, dreigt de elektriciteitsprijs te laag te zakken en brengt groene stroom te weinig op om de investeringen terug te verdienen. Maar er valt iets aan te doen.
“Wat we onder meer nodig hebben, zijn genoeg oplossingen waarmee we schommelingen in de energieproductie kunnen opvangen. Bijvoorbeeld batterijen waarin we te veel geproduceerde energie tijdelijk kunnen opslaan. En natuurlijk moet de vraag algemeen voldoende toenemen. Als er genoeg vraag is naar de opgewekte groene energie, zakken de prijzen niet te sterk.”
“Als we tot genoeg flexibiliteit, genoeg vraag en voldoende hoge CO2-prijzen komen, kan stroom genoeg blijven opbrengen om verdere investeringen in zonne- en windenergie mogelijk te houden. Zelfs als we alle stroom compleet zonder CO2-uitstoot opwekken, blijkt uit onderzoek.”
Wat in de praktijk?
Energieproductie zonder enige CO2-uitstoot is het ideaal dat we willen bereiken. Maar waar gaan we in Europa in werkelijkheid naartoe? Bram Claeys: “Enkele hervormingen die momenteel worden doorgevoerd gaan volgens ons alleszins in de juiste richting om ervoor te zorgen dat de CO2-prijs hoog genoeg zal zijn om de energietransitie te realiseren. Zo zullen er na de hervormingen veel minder emissierechten beschikbaar zijn.”
Dat zit dus goed, althans volgens de RAP. “Maar over een ander facet maken we ons meer zorgen. Momenteel wordt de Europese elektriciteitsmarkt hervormd, met subsidies voor hernieuwbare energiebronnen. Die moeten slim in elkaar steken, zodat ze niet tot te lage stroomprijzen en dus prijskannibalisatie leiden. Tegelijk moet de prijsvorming op de elektriciteitsmarkt zeker rekening houden met alles wat tot hogere of lagere kosten leidt.”
“En dan is er nog de grootste uitdaging. Aan de kant van de vraag gaan we namelijk allemaal voor meer elektrificatie en meer eigen productie van duurzame energie. Maar hoe laten we de lokale energiebronnen in groep deelnemen aan de energiemarkt? Als we daarin slagen, moeten we ons echt veel minder zorgen maken over prijskannibalisatie, met vraag en aanbod in evenwicht.”